Goederen vs. zaken

Een zaak is al hetgeen dat bestaat, buiten de mens. Een zaak wordt een goed wanneer men ze bekijkt vanuit het standpunt van het nut dat ze oplevert, of van de toe-eigening, waaraan de samenleving ze onderwerpt.

De goederen kunnen op hun beurt onderverdeeld worden in allerlei categorieën. We bespreken: roerende en onroerende goederen, lichamelijke en onlichamelijke goederen, openbare en private domeingoederen, vervangbare en niet-vervangbare goederen, verbruikbare en niet-verbruikbare goederen, goederen in de handel en buiten de handel en cultuurgoederen.

  1. Roerende en onroerende goederen

Het criterium voor het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen is de vatbaarheid voor verplaatsing.

Onroerende goederen zijn vastgehecht aan de grond. Deze goederen zijn onroerend naar hun aard, bestemming of voorwerp.

* Onroerende goederen naar hun aard

Dit zijn alle zaken die in hun normale toestand niet voor verplaatsing vatbaar zijn. Het is onroerend indien het de bedoeling is om het te laten staan (bijvoorbeeld een huis, een fabriek, enz.).

*Onroerende goederen door de bestemming

Dit zijn roerende voorwerpen, die de eigenaar voor de dienst van zijn grond of gebouw gebruikt (bijvoorbeeld landbouwgereedschap). Het roerend goed moet dezelfde eigenaar hebben als het onroerend goed. Dit heeft wel een bepaald gevolg, namelijk alle onroerende goederen worden mee verkocht. Indien men een landbouwbedrijf verkoopt is men verplicht om de dieren en de tractor mee te verkopen. De wil van de eigenaar is niet genoeg om een roerende zaak onroerend te maken bij bestemming.

*Onroerende goederen door het voorwerp waarop ze betrekking hebben

Op onroerende zakelijke rechten kan je erfdienstbaarheden en opstal hebben. Een erfdienstbaarheid is een recht of privilege waarover je beschikt. Het opstalrecht is het recht om te bouwen op andermans grondgebied.

Roerende goederen zijn alle zaken die zichzelf kunnen verplaatsen of verplaatst kunnen worden, zolang ze niet aan de grond of aan een gebouw zijn vastgehecht. Dit is al wat makkelijk kan worden losgemaakt, op een wijze die noch de zaak zelf schaadt, noch de grond of het gebouw waaraan ze vastzit. Roerende goederen zijn roerend door anticipatie. Dit betekent dat de goederen in principe onroerend zijn maar toch worden ze verkocht als roerende goederen.

Voorbeeld: Een appel hangt aan een boom dus is onroerend uit zijn aard, maar wordt wel als roerend goed verkocht. Het is niet zo dat men de ganse boom gaat verkopen, men verkoopt de appelen per stuk.

  1. Lichamelijke en onlichamelijke goederen

Het onderscheid tussen lichamelijke en onlichamelijke goederen bevind zich in het al dan niet zintuigelijke waarnemen.

Lichamelijke goederen zijn goederen die met de zintuigen waarneembaar zijn.

*Onlichamelijke goederen zijn niet zintuigelijk waarneembaar.

Voorbeeld: een handelszaak, cliënteel, enz.

  1. Openbare en private domeingoederen

Domeingoederen zijn goederen van de overheid.

*Openbare domeingoederen: in de handel

Openbare domeingoederen dienen voor een algemene dienst en hier is een vergunning voor nodig. Een vergunning is een officiële toestemming van de overheid om een bepaalde activiteit uit te voeren.

Voorbeeld: de bibliotheek, de gevangenis, enz.

*Private domeingoederen: buiten de handel

  1. Vervangbare en niet-vervangbare goederen

*Vervangbare goederen: dit zijn goederen die bij de nakoming van een verbintenis onderling verwisselbaar zijn. Twee goederen zijn vervangbaar wanneer ze binnen een bepaalde rechtsverhouding dezelfde kenmerken hebben. Consumptiegoederen kunnen vervangen worden, dit zijn bijvoorbeeld computers, gsm’s, enz.

Niet-vervangbare goederen

Voorbeeld: er ontstaat een brand tijdens een tentoonstelling. Men kan niet zomaar de aanwezige kunstwerken vervangen.

We mogen vervangbare goederen niet verwarren met soortgoederen. Dit zijn goederen die volgens hun aard alleen maar, naar getal of gewicht kunnen worden bepaald, en niet volgens individuele kenmerken (bv. graan, koper, enz.). Het verschil tussen vervangbare en niet-vervangbare zaken speelt geen rol op het gebied der zakelijke rechten. Dit verschil speelt wel een rol als we het hebben over verbintenissen. Een verbintenis is een rechtsband, krachtens welke een schuldenaar iets moet doen voor zijn schuldeiser.

  1. Verbruikbare en niet-verbruikbare goederen

Verbruikbare goederen zijn goederen die vernietigd worden bij het eerste gebruik dat men ervan maakt. Ze kunnen niet nog eens gebruikt worden. Meestal zijn verbruikbare goederen vervangbaar.

Voorbeeld: Eetwaren verdwijnen door het eerste gebruik en moeten daarom worden vervangen. Maar dit is niet altijd het geval: aandelen zijn vervangbaar, maar niet verbruikbaar en het laatste krat wijn van een bepaalde oogst is verbruikbaar maar niet vervangbaar.

  1. Goederen in de handel en buiten de handel

*Goederen in de handel zijn goederen die aan de vrije omloop der goederen deelnemen.

*Goederen die niet vatbaar zijn voor toe-eigening omschrijven we als goederen buiten de handel. Deze goederen kunnen niet het voorwerp zijn van een overeenkomst. Het is onmogelijk om over goederen die buiten de handel vallen, een overeenkomst te sluiten.

Voorbeeld: verdovende middelen of prostitutie.

We mogen de goederen buiten de handel niet met onvervreemdbare goederen verwarren. Onvervreemdbare goederen komen zelden voor, het gaat over bijvoorbeeld bloed. Deze kunnen tot de private eigendom toebehoren maar mogen niet worden overgedragen. En niet-vervreemdbaar goed is niet vatbaar voor beslag of voor zakelijke zekerheden.

Goederen buiten de handel mogen ook niet verward worden met gemeenschappelijke goederen. Deze worden aan de gemeenschap toegeëigend. Zij dragen bij tot de collectiviteit. Iedereen heeft recht om gebruik te maken van deze goederen (de lucht, de zee, het licht, stromend water, enz.).

  1. Cultuurgoederen

Dit zijn goederen die erkend zijn als nationaal, artistiek, historisch of archeologisch bezit van de Staat.