Erfpacht

Dit is het recht om over het volle genot van een onroerend goed, dat aan niemand anders toebehoort, te beschikken. Dit voor een periode van minimaal 27 jaar tot maximaal 99 jaar.

  1. Kenmerken

*Enkel onroerende goederen

*Steeds tijdelijk

*De erfpachter moet jaarlijks een vergoeding betalen aan de eigenaar (juridische term: canon)

  1. Rechten van de erfpachter

De erfpachter kan gebouwen oprichten en beplantingen aanleggen. Hij heeft het ganse genotsrecht van het onroerend goed. De erfpachter is als het ware de eigenaar van de gebouwen. Hij kan ze verkopen, verhuren of hypothekeren zolang het recht duurt.

  1. Plichten van de erfpachter

De erfpachter is verplicht om de canon en alle belastingen te betalen. De eigenaar krijgt jaarlijks een vergoeding. Daarbovenop is hij verplicht om het onroerend goed te onderhouden en de gewone herstellingswerken uit te voeren.

  1. Einde van de erfpacht

Er moet een regeling getroffen worden voor de door de erfpachter opgerichte gebouwen en beplantingen. Indien de erfpachter contractueel verplicht was gebouwen op te richten, mag hij de gebouwen en beplantingen niet wegnemen. Daarbovenop is hij geen vergoeding verschuldigd aan de eigenaar.  Anderzijds, indien de erfpachter niet contractueel verplicht was om gebouwen op te richten, mag hij de gebouwen en beplantingen wegnemen. Het is eventueel mogelijk dat hij een vergoeding verschuldigd is aan de eigenaar, wegens schade aan de grond.

Erfdienstbaarheden

Een erfdienstbaarheid is een last die op een lijdend erf wordt gelegd tot gebruik, nut en voordeel van een heersend erf.

Voorbeeld: een recht tot doorgang over andermans erf.

1. Hoe onstaan erfdienstbaarheden ?

Een erfdienstbaarheid ontstaat

*Door de natuurlijke ligging van de onroerende goederen

*Door de wet

*Door een overeenkomst

Natuurlijke erfdienstbaarheden

Een natuurlijke erfdienstbaarheid ontstaat uit de natuurlijke ligging van de onroerende goederen. Er bestaat er slechts één, namelijk de waterafloop. Een grond ligt hoger of lager, waardoor er een helling ontstaat. De eigenaar van het lager gelegen onroerend goed mag er niet voor zorgen dat de afloop verhinderd wordt. Men mag het water niet tegenhouden. We hebben het hier over natuurlijk water zoals regenwater, smeltwater, bronwater, enz. De eigenaar van het lager gelegen erf kan geen schadevergoeding eisen van de eigenaar van het hoger gelegen erf. Men kan enkel en alleen een procedure opstarten voor de vrederechter.

Wettelijke erfdienstbaarheden

Dit zijn erfdienstbaarheden die het algemeen nut dienen (bv. geklasseerde monumenten).  

Conventionele erfdienstbaarheden

Heel wat erfdienstbaarheden kunnen door de mens worden gevestigd bij wijze van overeenkomst, door de bestemming van de huisvader of door verjaring.

Bij wijze van overeenkomst

Men kan een erfdienstbaarheid aangaan bij overeenkomst, dit ten voordele of ten nadele van zijn erf. De overeenkomsten vinden we terug op het hypotheekkantoor.

Door de bestemming van de huisvader

Wanneer de eigenaar van twee erven, op het ene erf een erfdienstbaarheid vestigt ten voordele van zijn ander erf. Dit kan enkel voor voortdurende en zichtbare erfdienstbaarheden. 

Door verjaring

Voortdurende en zichtbare erfdienstbaarheden kunnen ook door de 30-jarige verjaring gevestigd worden.

2. Soorten erfdienstbaarheden

We kunnen erfdienstbaarheden onderverdelen op basis van een aantal criteria.

Er kan een onderscheid worden gemaakt op basis van het ontstaan van de erfdienstbaarheid.

*Natuurlijke erfdienstbaarheden

Voorbeeld: afsluiting en afpaling van een elkaar grenzende eigendommen.  

*Wettelijke erfdienstbaarheden

Voorbeeld: gemene muur, ladderrecht.

*Conventionele erfdienstbaarheden

Voorbeeld: recht van doorgang.

Ten tweede, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen positieve en negatieve erfdienstbaarheden.

*Positieve erfdienstbaarheden: de eigenaar van het heersende erf mag iets doen wat hij normaal niet zou mogen doen.

Voorbeeld: recht van overgang.

*Negatieve erfdienstbaarheden: de eigenaar van het heersende erf kan de eigenaar iets verbieden.

Voorbeeld: verbieden om te bouwen of te beplanten.

Ten derde, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen voortdurende en niet-voortdurende erfdienstbaarheden

*Voortdurende erfdienstbaarheden: vereisen geen tussenkomst van de mens. Zij bieden een voordeel aan het heersende erf.

Voorbeeld: recht van gas- en elektriciteitsleidingen, recht van steun en uitbouw, enz.

*Niet-voortdurende erfdienstbaarheden: vereisen steeds een tussenkomst van de mens.

Voorbeeld: recht om water te putten, rioolrecht, enz.

Ten vierde, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen zichtbare en niet-zichtbare erfdienstbaarheden.

*Zichtbare erfdienstbaarheden: zichtbaar werk.

Voorbeeld: een deur, een venster, een pad, een balkon, enz.

*Niet-zichtbare erfdienstbaarheden: niet-zichtbaar werk.

Voorbeeld: verbod om hoger te bouwen.

  1. Modaliteiten

Een erfdienstbaarheid moet steeds worden getoetst aan de oorsprong ervan. Een erfdienstbaarheid heeft recht op al hetgeen dat noodzakelijk is om er gebruik van te maken. Voorbeeld: de erfdienstbaarheid om water te putten uit een grond van een ander.

De eigenaar van een heersend erf heeft het recht om alle werken uit te voeren die nodig zijn voor het gebruik en behoud van zijn erfdienstbaarheid. Hierop bestaat een beperking, hij mag namelijk zijn erfdienstbaarheid niet verzwaren.

  1. Wat gebeurt er met een erfdienstbaarheid bij verkoop ?

Een erfdienstbaarheid bestaat levenslang, het is eigen aan een onroerend goed. Stel een woning met erfdienstbaarheid wordt verkocht, dan gaat de erfdienstbaarheid mee over. Het is heel belangrijk dat een koper correct geïnformeerd wordt over de erfdienstbaarheden.

Gebruik en bewoning

Gebruik is een zakelijk recht, waarbij de houder zich mag bedienen van andermans zaak. Hij mag hiervan de vruchten innen voor zijn eigen behoeften en die van zijn gezin.

Het recht van bewoning is het recht op grond waarvan de titularis het huis van een andere persoon mag bewonen, in de mate dat het noodzakelijk is voor hem en voor zijn gezin. Het recht van bewoning is een recht van gebruik toegepast op een huis. Het verschaft geen enkel recht op de vruchten.

Voorbeeld: de titularis van het recht van bewoning mag het huis waarop zijn recht slaat niet verhuren.

Vruchtgebruik

Het vruchtgebruik is het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigendom heeft, tijdelijk het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar met de verplichting om de zaak zelf in stand te houden. Het  vruchtgebruik is een recht dat kan worden gevestigd op een goed. Dit kan zowel op onroerend als roerende goederen slaan. Het vruchtgebruik is het recht om van zaken te genieten die aan een ander toebehoren. De dagelijkse voordelen krijgt de vruchtgebruiker, de eigenaar behoudt enkel het kapitaal en het recht om erover te beschikken.

1. Vruchtgebruiker vs. blote eigenaar

De vruchtgebruiker is diegene die het recht van vruchtgebruik heeft.

De blote eigenaar is diegene die de eigenaar is van een zaak die belast is het met recht van vruchtgebruik.

2. Hoe ontstaat vruchtgebruik ?

Meestal ontstaat vruchtgebruik bij het overlijden van een persoon. Men kan iemand bij testament vruchtgebruik nalaten. Hierbij moet men wel rekening houden met de minimumrechten van bepaalde personen. Anderzijds kan vruchtgebruik ook ontstaan door schenking of aankoop (bv. een huis).  

3. Rechten en plichten van de vruchtgebruiker

Een vruchtgebruiker heeft de volgende rechten:

*Hij mag de met vruchtgebruik belaste zaken gebruiken

*Hij mag er de vruchten en inkomsten van innen

*Hij mag deze zaken beheren

*Hij mag zijn vruchtgebruik overdragen

Daartegenover staan zijn plichten:

*Bij aanvang van het vruchtgebruik moet er een inventaris worden opgemaakt.

*Hij moet in het voordeel van de blote eigenaar een borg stellen.

*Hij moet de lasten betalen die op het genot wegen.

*Hij draagt de herstellingskosten, met uitzondering van de grove herstellingen.

*Wanneer er in het met vruchtgebruik belaste vermogen ook schulden zijn, moet hij de intresten betalen.

*Bij het einde van het vruchtgebruik moet hij (of zijn erfgenamen) de zaken teruggeven aan de blote eigenaar in de staat waarin hij ze heeft ontvangen.

4. De toestand van de blote eigenaar 

Een blote eigenaar heeft de volgende rechten:

*Het recht om over de met vruchtgebruik belaste zaken te beschikken.

*Genot

*Behoud: de blote eigenaar heeft een toekomstig recht op herstel van de volle eigendom.

Daartegenover staan zijn plichten. De blote eigenaar is niet verplicht om de vruchtgebruiker een vreedzaam genot te verzekeren. Hij mag geen afbreuk doen aan dit genot. Hij moet alles laten, zodat de rechten van de vruchtgebruiker niet worden aangetast.

Voorbeeld: hij mag de huurder niet uit het erf zetten, dat nadien met vruchtgebruik werd belast.

5. Soorten vruchtgebruik

 Algemeen vruchtgebruik slaat op een geheel vermogen.

Vruchtgebruik ten algemene titel slaat op een deel van de algemeenheid van een vermogen.

Vruchtgebruik ten bijzondere titel slaat op een afzonderlijk vermogensbestanddeel.

6. Vatbare zaken voor vruchtgebruik

Het vruchtgebruik kan worden gevestigd op alle soorten roerende of onroerende goederen. Het kan zowel slaan op lichamelijke zaken als op zakelijke rechten. Er is een probleem met het vestigen van vruchtgebruik op verbruikbare zaken. Hierdoor is het oneigenlijke vruchtgebruik ontstaan.

7. Quasi vruchtgebruik en quasi eigendom

Het quasi vruchtgebruik of oneigenlijk vruchtgebruik is het vruchtgebruik op een zaak die eigenlijk niet kan worden teruggegeven. Dit zijn meestal roerende zaken.

Voorbeeld: een vruchtgebruik op geld.

De quasi vruchtgebruiker of de quasi eigenaar, heeft het volledige eigendomsrecht over de goederen maar wel met de verplicht om op het einde van het contract eenzelfde hoeveelheid van dezelfde soort goederen terug te geven.  De quasi vruchtgebruiker draagt het risico voor het tenietgaan van de zaak. Partijen kunnen vastleggen dat de teruggave zal dienen te gebeuren in gelijksoortige producten.

8. Gevolgen van vruchtgebruik

De vruchtgebruiker moet de zaak nemen zoals het is. Hij mag niet, zoals de huurder, eisen dat de zaak hem in een behoorlijke staat geleverd wordt. De eigenaar van de zaak is niet verplicht de zaak te herstellen wanneer het tijdens het vruchtgebruik beschadigd wordt. De verhuurder daarentegen is daartoe wel verplicht. Hieruit blijkt dat we vruchtgebruik absoluut niet kunnen vergelijken met huur.

9. Wanneer eindigt vruchtgebruik ?

Vruchtgebruik eindigt doorgaans door het overlijden van de vruchtgebruiker. Er bestaan tal van andere zaken waardoor het vruchtgebruik teniet gaat:

*Vervallen van de termijn

*Vervullen van de voorwaarde

*Vermenging

*Niet uitoefenen

*Verkrijgende verjaring

*Vergaan van de zaak

*Vervallenverklaring

*Afstand

*Ontbinding van de titel

*Bijzondere gronden, eigen aan wettig vruchtgebruik