Omgangsrecht grootouders

In de meeste gevallen hebben grootouders contact met hun kleinkinderen. Het is best mogelijk dat er een discussie ontstaat omtrent het omgangsrecht van de grootouders. De beste verklaring hiervoor is dat het contact tussen de grootouders en hun kinderen verstoord is.

In een aantal gevallen kan het omgangsrecht van grootouders worden bemoeilijkt.

  1. Hebben grootouders het recht om hun kleinkinderen te zien ?

Grootouders hebben het recht om contact te houden met hun kleinkind(eren). De afstammingsband moet wettelijk vastgesteld zijn. Het heeft geen belang of de kinderen of kleinkinderen geboren zijn binnen een huwelijk.

  1. Hebben grootouders van een geadopteerd kind het recht om hun kleinkinderen te zien ?

Bij een volle adoptie wordt de band met de oorspronkelijke familie volledig verbroken. Een geadopteerd kind wordt gelijkgesteld met een kind geboren uit het huwelijk van de adoptant. Naar analogie zouden we kunnen redeneren dat de oorspronkelijke grootouders het omgangsrecht verliezen. Maar niets is minder waar, de rechtbank heeft geoordeeld dat de oorspronkelijke grootouders het omgangsrecht kunnen aanvragen.

Voorbeeld: Een dame krijgt te kampen met het overlijden van haar echtgenoot en haar dochter. Haar kleinkind wordt geadopteerd door haar schoonzoon en zijn nieuwe echtgenote. Zij weigeren elk omgangsrecht met de grootmoeder. De rechtbank is hier tussengekomen en heeft beslist dat de de oorspronkelijke grootmoeder een bezoekrecht dient te verkrijgen. Ondanks dit vonnis weigeren de vader en de stiefmoeder van het kind elke omgang met de grootmoeder toe te staan. De vrederechter veroordeelt de onwillige adoptanten tot een schadevergoeding aan de grootmoeder.

De rechter zal naar de omstandigheden kijken en in het belang van het kind beslissen. Het omgangsrecht van de grootouders is dus ondergeschikt aan het belang van het kleinkind. Grootouders die zich in het verleden op geregelde tijdstippen (bv. elke woensdagnamiddag) om de kleinkinderen bekommerden maken meer kans op een uitgebreider omgangsrecht. Dit in tegenstelling tot grootouders die weinig contact onderhielden of op grote afstand wonen, die hun omgangsrecht vaak ingeperkt zien.

  1. Hoe wordt het omgangsrecht geregeld ?

In het beste geval sluiten de ouders en de grootouders een overeenkomst m.b.t. het contact tussen de grootouders en de kleinkinderen. Indien er een discussie ontstaat, kunnen de grootouders naar de familierechtbank stappen om een omgangsrecht te verkrijgen.

De grootouders moeten geen bijzondere redenen inroepen om dit omgangsrecht te verkrijgen. De rechter kan het omgangsrecht weigeren indien de omgang strijdig is met het belang van het kind. Dit is wanneer men vreest dat het contact tussen de grootouders en kleinkinderen schadelijke gevolgen met zich zouden kunnen meebrengen voor het kind.

In de praktijk ontstaan hier vaak hevige discussies rond waardoor het in heel wat gevallen aangewezen is om een advocaat te raadplegen. Deze kan advies geven m.b.t. de kansen om de procedure positief af te sluiten.

Ook de kleinkinderen kunnen in sommige gevallen een uitgesproken mening hebben over het al dan niet toekennen van een omgangsrecht met de grootouders. Ook zij moeten de kans hebben om hun stem te laten horen aan de rechter. Dat kan via het hoorrecht. Dit wil zeggen dat een minderjarige die over het vereiste onderscheidingsvermogen beschikt in elk geding dat hem betreft kan worden gehoord.

Kinderen jonger dan 12 mogen zelf (via een vertegenwoordiger) vragen om gehoord te worden. Een rechter kan in dit geval beslissen om de minderjarige toch niet te horen omdat hij niet over het nodige onderscheidingsvermogen beschikt. De rechter zal dan een gesprek hebben met de minderjarige zonder dat de ouders of andere partijen erbij aanwezig zijn. Het verslag van dit gesprek komt wel in het gerechtelijk dossier, zodat het toegankelijk is voor alle partijen.

  1. De grootouders beschikken over een tweederangsrecht

Grootouders hebben het recht op persoonlijk contact tijdens de periode dat hun kinderen het omgangsrecht uitoefenen.

De rechter is bevoegd om een autonoom omgangsrecht toe te staan. Dit is een eigen omgangsrecht in een eigen periode los en onafhankelijk van de tijd dat hun kind een omgangsrecht uitoefent.

Voorbeeld: wanneer het eigen kind slechts een beperkt omgangsrecht heeft (bv. 1 weekend op 2).

Wanneer het eigen kind van de grootouders een contact met het kleinkind verhindert tijdens de periodes waarin het eigen kind een omgangsrecht heeft, kunnen de grootouders aanspraak maken op het autonome omgangsrecht.

Zelfs wanneer het eigen kind geen omgangsrecht heeft, kunnen de grootouders nog steeds aanspraak maken op een recht op persoonlijk contact. 

  1. Duur van het omgangsrecht voor grootouders

In principe kan het omgangsrecht voor grootouders uitgeoefend worden tijdens de periode waarin hun eigen kind een omgangsrecht uitoefent over het kleinkind. De rechter kan een autonoom omgangsrecht toekennen.

De grootouders staan niet in voor de dagdagelijkse opvoeding van de kinderen. Hierdoor gaan sommige rechters zich verzetten tegen langere periodes en overnachtingen. In het verleden zijn er heel wat uitspraken gekend waarbij er wel een recht op een uitgebreider omgangsrecht wordt toegestaan.

Voorbeeld: jeugdrechters die aan grootouders één weekend per maand toestaan.

In een aantal gevallen is het mogelijk om een beperkt deel van de schoolvakanties aan de grootouders toe te staan. Bij deze situaties is de voorafgaande situatie tussen ouders en kleinkinderen vaak bepalend om een dergelijk uitgebreider omgangsrecht toe te staan. Zo werd reeds herhaaldelijk geoordeeld dat een uitgebreider omgangsrecht kan toegestaan worden aan de grootouders omdat zij reeds in het verleden heel wat taken van de ouders hadden overgenomen en/of omdat de kleinkinderen meer bij hen dan bij hun kinderen verbleven. Cruciaal bij de behandeling van de zaak is steeds het belang van het kind en de correcte volledige voorstelling en van de grootouderschapsband door de pleitende advocaat.

De familierechtbank is de enige rechtbank die kan oordelen over het grootouderlijk omgangsrecht. De procedure wordt ingeleid met een verzoekschrift. De grootouders kunnen tussenkomen in de echtscheidingsprocedure van hun kinderen omtrent hun recht op persoonlijk contact met de kleinkinderen.

  1. Is deze regeling ook van toepassing op derden ?

Derden kunnen ook het bewijs leveren van een bijzondere affectieve band met het kind. Zij  kunnen ook een omgangsrecht vorderen. In principe moeten de grootouders geen bewijs leveren van een bijzondere affectieve band, maar in heel wat gevallen doen zij dit wel.  Een hechte band resulteert vaak in een uitgebreider omgangsrecht.

Zowel de derden die een omgangsrecht ten aanzien van een kleinkind vorderen, kunnen net zoals de grootouders geconfronteerd worden met een afwijzing door de rechter. Dit is wanneer deze oordeelt dat het belang van het kind door deze omgang geschaad kan worden.

Bij het omgangsrecht beslist men alles in functie van het belang van het kleinkind.

Een (doop)peter of (doop)meter die geen grootouders zijn maar die een bijzondere band kunnen aantonen kunnen aanspraak maken op een omgangsrecht.

  1. Overgrootouders

Het recht op persoonlijk contact van de grootouders kan niet worden uitgebreid tot de overgrootouders. Dit wil niet zeggen dat de overgrootouders geen recht op persoonlijk contact kunnen doen gelden. Zij kunnen in tegenstelling tot de ouders en de grootouders, een bijzondere affectieve band met het kind bewijzen.

De overgrootouders worden gelijkgesteld met een derde die een recht op persoonlijk contact met het kleinkind wil doen gelden.

  1. Dwangsom

De rechter kan een dwangsom opleggen voor elke keer dat een door de rechter toegestaan omgangsrecht met de grootouder niet zou doorgaan. Kinderen zijn vrij om te bepalen of zij al dan niet op bezoek gaan bij de grootouders.