Huwelijksmoeilijkheden: je rechten

Recentelijk hebben een aantal wetten de rechten bij huwelijksmoeilijkheden grondig gewijzigd. Om hier meer duidelijkheid over te scheppen voor niet-juristen hebben Liliane Versluys-Dunesme en uitgeverij EPO een boek uitgegeven waarvan we een overzicht zullen geven.

Het huwelijksgoederenrecht:

Het huwelijk is een contract waarbij je als echtgenoten je goederen bij elkaar voegt. Door te trouwen vorm je een soort firma, een vennootschap die werkt met het gemeenschappelijke inkomen;die firma heet voor de wet ‘huwelijksgemeenschap’. Daarnaast houdt elke echtgenoot nog goederen apart, voor hem alleen, dat zijn voor de wet de ‘eigen goederen’.

Wat in de huwelijksgemeenschap valt en wat eigen was, wordt of blijft, wordt bepaald door je huwelijkscontract. Heb je geen huwelijkscontract afgesloten, dan geeft de wet jou een contract dat de naam het ‘ wettelijk huwelijksgoederenstelsel’ draagt. Veel mensen trouwen zonder contract en vallen zo onder het wettelijk stelsel. In een huwelijkscontract kun je de huwelijksgemeenschap groter of kleiner maken, bv.door een volledige gemeenschap van goederen te kiezen of daarentegen naar het andere uiterste gaan: een contract van volstrekte scheiding van goederen.

Je huwelijksgoederenstelsel bepaalt:
1) Wat in de gemeenschap valt en wat niet
2) Welke rechten je tegenover elkaar als echtgenoten hebt
3) Welke rechten de meeste van je schuldeisers hebben tegenover de huwelijksgemeenschap, en de eigen goederen van elke echtgenoot.

Het wettelijke huwelijksvermogensstelsel:

Het geldt voor al wie zonder huwelijkscontract trouwde na 28 september 1976( dat is de datum waarop de nieuwe wet van 14 juli 1976 van kracht werd) Hoe staat het met wie zonder contract huwde voor 28 september 1976? Voor deze personen geldt vanaf 28 september 1977 ook het wettelijk stelsel. Daarnaast vallen nog de volgende echtgenoten die voor 28 september 1976 met een huwelijkscontract trouwden onder dit wettelijk stelsel:
– Ze huwden met een huwelijkscontract waarin ze ‘het wettelijk stelsel van gemeenschap van roerende goederen en aanwinsten’ aannamen.
– Ze huwden met een contract van ‘gemeenschap van goederen’, en ze hebben dei gemeenschap voor 28 september 1977, samen met de hulp van een notaris, in vereffening gesteld.
Alle personen die voor 28 september 1976 huwden met een ander huwelijkscontract vallen niet onder het wettelijk stelsel.

Hieronder werpen we een blik op de activa van het huwelijksvermogen, op de bewijsregeling en op de passiva van het huwelijksvermogen

1. De activa van het huwelijksvermogen

Het hele vermogen van personen gehuwd onder het ‘wettelijk stelsel’ omvat drie vermogens: de eigen goederen van jou, eigen goederen van je echtgenoot, en de goederen van de gemeenschap.

a) De eigen goederen

  • Al wat je bezat op het ogenblik van het huwelijk en wat je nadien verwierf door schenking, erfenis of testament.
  • Wat je bij kreeg in een goed waarvan je al mede-eigenaar was (bv. je erft een deel van het huis van je ouders en koopt de rest van je broers en zusters over).
  • Je kleren en voorwerpen voor je persoonlijk gebruik.
  • Auteursrechten voor je literaire of artistieke scheppingen of uitvindingen.
  • Je recht op een vergoeding voor je persoonlijke lichamelijk of morele schade.
  • Je recht op een persoonlijk pensioen, op een lijfrente of op een gelijkaardige uitkering (opgelet: hier is alleen het recht om de betalingen op te vragen een eigen goed, de uitkeringen zelf zijn gemeenschappelijk).

Schenkingen van ouders zijn vaak moeilijk te bewijzen. In het huwelijkscontract, als je dat hebt, wordt meestal een bewijsregeling opgenomen. Voor schenkingen van ouders aanvaarden rechters dat je het bewijs mag leveren door alle middelen van recht( getuigen, vermoedens) omdat je je in de morele onmogelijkheid bevindt om je een schriftelijk bewijs van de schenking te verschaffen. Dit is een afwijking van de algemene regel dat je voor elke transactie boven 74,37 euro of 3000 BEF(voor 10 december 1990) of 371,84 of 15.000 BEF een schriftelijk bewijs moet kunnen voorleggen. Hebben de ouders aan beide echtgenoten geschonken, dan kunnen zij bij de feitelijke scheiding of echtscheiding hun schenking herroepen omdat de reden van de schenking, nl. het ondersteunen van het huwelijk, weggevallen is.

b) De gemeenschappelijke goederen

Er zijn in het wettelijk stelsel twee soorten gemeenschappelijke goederen:

  • De goederen die gemeenschappelijk zijn, hoewel ze voortkomen van eigen goederen: bijvoorbeeld de huuropbrengst van een eigen onroerend goed, of de interesten van belegde eigen gelden.
  • De zuiver gemeenschappelijke goederen:
    – De inkomsten van je beroep en dat van je echtgenoot, en de vervangingsinkomens bij verlies van dat inkomen uit arbeid.
    – De goederen die geschonken of nagelaten worden aan de twee echtgenoten samen.
    – De handelszaak die tijdens het huwelijk opgebouwd werd.
    – Alles waarvan niet bewezen is dat het een eigen goed van een echtgenoot is.

Een twistpunt in dit verband zijn de kapitalen samengesteld door groepsverzekering voor een extralegaal pensioen of een kapitaal dat 1 echtgenoot ontvangt wanneer hij 65 jaar wordt. Wanneer de verzekeringspremies betaald zijn geweest door de gemeenschap moet de waarde van de afkoop vallen in de gemeenschap, terwijl de verzekeringsovereenkomst zelf kan toegekend worden aan de verzekeringsnemer die ze voortzet in zijn voordeel of in het voordeel van een derde. Een arrest van het Arbitragehof verander de wet niet. Elke private persoon kan wel vragen dat ermee rekening zou gehouden worden. De rechter aan wie je die vraag stelt heeft de keuze: ofwel zich voegen naar het arrest van het Arbitragehof, ofwel op zijn of haar beurt een prejudiciële vraag stellen aan het Arbitragehof. Het kapitaal van een levensverzekering waarvan de premies betaald zijn door de huwelijksgemeenschap, valt in die gemeenschap wanneer het betaald wordt voor de ontbinding van het huwelijk. Wordt het kapitaal na de echtscheiding betaald, dan was de afkoopwaarde op het moment van de ontbinding wel gemeenschappelijk.

c) De metamorfose in het wettelijk stelsel : eigen goederen kunnen gemeenschappelijk worden, en gemeenschappelijke goederen eigen.

Wil je dat je eigen goederen eigen blijven, dan moet je de regels van de ‘wederbelegging’ in acht nemen. Neem je deze niet in acht en koop je met je eigen geld via de huishoudrekening of via een gemeenschappelijke rekening bv. vasttapijt voor de gezinswoning, of keukenmeubelen, dan worden die goederen onherroepelijk gemeenschappelijk, tenzij je kunt bewijzen dat je de betaling deed met alleen maar je eigen geld en niet met het geld van je loon bv. Wil je dat die goederen eigen blijven, betaal dan met een overschrijving of cheque van de bankrekening op jouw naam waarop je de opbrengst van de verkoop van een eigen goed stortte.

Je kunt op jouw naam, met gemeenschappelijk geld, een huis of grond kopen. Verwacht je eigen geld dan kun je in de aankoopakte verklaren dat je eer een eigen goed wil van maken. Dat noemt men een ‘verklaring van vervroegde wederbelegging’. Je zult dan wel binnen de 2 jaar na de datum van de akte meer dan de helft van het bedrag dat je ‘leende’ van de huwelijksgemeenschap aan die gemeenschap moeten terugbetalen, met je eigen geld natuurlijk. Het onroerend goed wordt dan vanaf de datum van je terugbetaling eigen.

2. De bewijsregeling in het wettelijk huwelijksvermogensstelsel

Hoe bewijs je de eigendom van een goed tegenover je echtgenoot? Alle bewijsmiddelen zijn toegestaan, met inbegrip van getuigenissen en vermoedens, en zelfs de ‘algemene bekendheid’, nl. een getuigenis van iemand die het heeft van ‘horen zeggen door iedereen’.

3. De passiva of de schulden van het wettelijk stelsel

Ook de schulden kun je, zoals de activa, opdelen in eigen en gemeenschappelijke schulden.

a) De gemeenschappelijk schulden

In principe zijn alle schulden van wie gehuwd is onder het wettelijk stelsel, gemeenschappelijk. De algemene regel is dus dat alle schulden waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn, gemeenschappelijk zijn. Een paar schulden komen steeds ten laste van de gemeenschap, hoewel ze verband houden met eigen goederen:

  • De interesten die een bijzaak vormen van een eigen schuld
  • Het onderhoudsgeld dat betaald moet worden aan kinderen of kleinkinderen of ouders van een echtgenoot

Naast de gemeenschappelijke schulden die verband houden met eigen goederen zijn er de zuiver gemeenschappelijke schulden:

  • Schulden aangegaan door de 2 echtgenoten samen
  • Schulden aangegaan door 1 echtgenoot in het belang van de gemeenschappelijke goederen, onder meer voor de huishouding en de gemeenschappelijke kinderen, bv. de terugbetaling van kinderbijslag die je ten onrecht ontving
  • Alle schulden waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn.

b) De eigen schulden

Eigen aan de echtgenoot die ze maakte zijn alle:

  • Schulden van voor het huwelijk
  • Schulden aangegaan alleen voor de eigen goederen, bv.voor het betalen van de successierechten op een erfenis of de schenkingsrechten op een gift.
  • Schulden die je aanging zonder de verplichte toelating van je echtgenoot
  • Schulden in verband met een strafrechtelijke veroordeling (bv.een geldboete) of die betrekking hebben op schade die je veroorzaakte door een onrechtmatige daad (bv.door een verkeersongeval in dronken toestand)