Hier volgt een fragment uit een brochure van het Ministerie van Justitie. Deze werd opgesteld door Guido De Palmenaer, vrederechter te Oostende, met de steun van de Koning Boudewijnstichting, in het kader van het project “Justitie in beweging ’99”. Het Adviesbureau voor Leesbaarheid was betrokken bij de redactie van de tekst.

Zelf geschillen oplossen

Probeer de zaak uit te praten om zo een oplossing te vinden waarover beide partijen het eens zijn.

Spreek rustig; luister naar de ander en heb begrip voor zijn standpunt; laat het verleden rusten.

Als dit niet lukt, kunt u misschien een derde inschakelen (een gemeenschappelijke vriend of een vertrouwenspersoon…)

Biedt dit alles geen oplossing, stuur dan een aangetekende brief naar de tegenpartij en legt uit wat u wilt verkrijgen. Als niet binnen redelijke termijn op uw redelijke eisen ingegaan wordt, kunt u een verzoening aanvragen.

Een verzoening

Zoals hun naam al zegt, zijn “vrederechters” het meest geschikt om geschillen op te lossen: zij hebben een juridische basis, voldoende praktijkervaring en psychologische kennis om te proberen de partijen met elkaar te verzoenen.

Vergeet echter niet dat zij slechts kunnen bemiddelen bij geschillen waarvoor zij bevoegd zijn.
Voor alle andere geschillen moet u een verzoening vragen aan de terzake bevoegde rechtbank (rechtbank van eerste aanleg, van koophandel of arbeidsrechtbank…) Deze brochure gaat alleen over verzoeningen voor de vrederechter, maar de hoofdlijnen ervan zijn ook geldig voor andere rechtbanken.

Voor-en nadelen van een verzoening

Voordat u een klassieke procedure begint, kunt u gratis en zonder formaliteiten op een rechtbank beroep doen om tot een minnelijke schikking te komen.

Als een verzoening bereikt wordt, is een soms lang proces met veel kosten vermeden.

Als geen verzoening bereikt wordt, is het moeite voor niets.

Let op! Een verzoening moet tussen de twee partijen gebeuren.
De rechter kan de besprekingen leiden en bemiddelen, maar kan geen oplossing afdwingen. Wanneer de tegenpartij niet op de verzoeningszitting verschijnt, kan de rechter dus ook geen veroordeling uitspreken.
Voor sommige handelingen is er een verplichte termijn. Dat kan belangrijk zijn voor uw beslissing om een verzoening aan te vragen.

Voor welke geschillen?

-Huurgeschillen (de huurder betaalt niet meer, onderhoudt het goed niet of de verhuurder weigert om herstellingen te verrichten).
Dit geldt voor huur van woningen, handelspanden, tweede verblijven, garages, enz… Bij de landpachten (huur van gebouwen en /of gronden voor een landbouwexploitatie) is een verzoening zelfs verplicht voordat u mag dagvaarden.

-Problemen in verband met mede-eigendom (appartementsgebouwen).

-Burengeschillen (over bijvoorbeeld geluidsoverlast, afstand van beplantingen, erfdienstbaarheden, discussies over muren, afpalingen, enz…)

-Bewoningen zonder recht of titel (krakers, familie of een ex-vriend(in) die u weg wilt hebben).

-Consumentenkredieten (persoonlijke leninge…)

-Echtelijke moeilijkheden (onderhoudsgelden…)

-Diverse kleine geschillen
Dit zijn alle geschillen over zaken met een waarde van ten hoogste 1860 euro (75.000 BEF).
(Dit geldt dus ook voor een herstelling die slecht uitgevoerd zou zijn of voor vergoeding van schade die u door de fout van de tegenpartij opgelopen hebt).

De vrederechter is nog voor andere zaken bevoegd, waarvoor echter slechts zelden verzoeningsaanvragen worden ingediend.

Hoe verloopt een verzoening?

*Hoe vraagt u een verzoening aan?
a) Stuur een brief naar de vrederechter. Deze hoeft niet aangetekend verzonden te worden.

U vermeldt daarin: -uw naam, voornaam en adres;
-de identiteit (naam en voornaam) en het adres van (al) de tegenpartij(en) die u wilt laten roepen;
-een korte uiteenzetting van de feiten;
-wat u wilt bereiken, (bijvoorbeeld dat de tegenpartij u een bepaald bedrag betaalt);
-dat u vraagt dat de partijen opgeroepen worden om te proberen hierover een verzoening te bereiken.

U mag niet namens andere personen een verzoening vragen. Als uw echtgeno(o)t(e) of buren eveneens deze verzoening vragen, moeten zij ook hun volledige identiteit vermelden en ondertekenen.

b) U kunt ook naar de griffie van het vredegerecht gaan en er mondeling een verzoeningszitting vragen.

*De oproeping:
U en de tegenpartij(en) krijgen dan een brief van het vredegerecht. Daarin staat wanneer u en de tegenpartij(en) moeten verschijnen voor de vrederechter en waar u moet zijn. Dit zal meestal niet de openbare zittingszaal zijn, maar de raadkamer of het kantoor van de vrederechter.

U moet niet zelf naar de vrederechter komen als dit te moeilijk is. U kunt u laten vertegenwoordigen door uw echtgeno(o)t(e) of een familielid (bloed-of aanverwant). U moet deze persoon dan een volmacht meegeven.

Een volmacht wordt op gewoon papier geschreven: meld dat persoon X (u dus) aan persoon Y (uw echtgeno(o)t(e) of een familielid) vomacht geeft om namens hem/haar op de verzoeningszitting voor de vrederechter van het kanton te verschijnen en hij/zij er namens u een dading mag afsluiten.

Een dading is een definitief akkoord dat een betwisting beëindigt doordat partijen (meestal wederzijds) toegevingen doen.

*Uitzondering:
Als u de zaakvoerder of (gedelegeerd) bestuurder van een vennootschap bent, dan kan uw medewerker, uw familie of een vennoot niet in uw plaats verschijnen. U zal zelf moeten komen en een uittreksel uit het Belgisch Staatsblad met uw benoeming moeten meenemen.

Sommige vrederechters zijn in dit geval niet zo strikt en staan toch toe dat bijvoorbeeld een medewerker (met een volmacht van u) verschijnt. Informeer daarom vooraf op de griffie.

*Op het vredegerecht:
Zorg ervoor dat u stipt op het aangeduide uur aanwezig bent. Hou rekening met verkeers-en parkeerproblemen. Een gerechtsgebouw is een openbaar gebouw: er wordt dus niet gerookt.
Meld u bij de bode of op de griffie. Men zal dan uw aanwezigheid noteren. De vrederechter zal u ontvangen, hoewel het enige tijd kan duren voor u aan de beurt komt.

*Het resultaat? a)Als niemand voor de tegenpartij opdaagt, kan er niets gebeuren. Om u te verzoenen moet u immers met twee partijen zijn… De vrederechter kan dus geen uitspraak doen. U kan dan een procedure beginnen als u een veroordeling van de tegenpartij wil bereiken.

b)Als de tegenpartij (of diens advocaat) verschijnt, legt u en daarna de tegenpartij zijn standpunt uit. Er wordt gekeken of een vergelijk mogelijk is (toegevingen,…). Soms kan een verzoening bereikt worden wanneer u toestaat dat de tegenpartij het verschuldigde bedrag in delen mag aflossen.

-Wordt een verzoening bereikt, dan wordt dit opgeschreven in een proces-verbaal van verzoening dat alle partijen met de vrederechter en de griffier ondertekenen.

Is een verzoening onmogelijk, dan wordt in een proces-verbaal vastgesteld dat er geen verzoening is. U kan dan een procedure beginnen als u een veroordeling van de tegenpartij wilt bereiken.

De naleving van het proces verbaal van verzoening

Dit proces-verball heeft dezelfde waarde als een vonnis. Leeft de tegenpartij dit niet na, dan kunt u aan een gerechtsdeurwaarder vragen om de tegenpartij daartoe te dwingen.
U of de gerechtsdeurwaarderz ullen daarvoor eerst de grosse (een officieel getekend afschrift) moeten bestellen op de griffie.
De gerechtsdeurwaarder zal dit proces-verbaal dan betekenen (officieel aan de tegenpartij meedelen) en daarna eventueel beslag leggen bij de tegenpartij als deze het niet vrijwillig naleeft en bijvoorbeeld niet betaalt.

De betekening en het beslag kosten al snel een 500 euro( 20.000 BEF). Als de tegenpartij de kosten niet kan betalen of de verkoop van zijn inboedel niet veel opbrengt-iets wat vaak gebeurt-zult u deze kosten uiteindelijk zelf moeten dragen. Vergeet ook niet dat het loon van de tegenpartij slechts in beslag kan genomen woor zover dit meer dan ongeveer 1.000 euro (10.000 BEF) per maand bedraagt.

Bezint eer u begint om al dze kosten te maken! Als in het proces-verbaal bepaald is dat de huurder moet vertrekken, maar weigert dat vrijwillig te doen, zal er niets anders opzitten dan hem door een gerechtsdeurwaarder te laten verdrijven, wat u ook veel geld kost.

Tegen het proces-verbaal van minnelijke schikking kan de tegenpartij geen verzet of hoger beroep aantekenen. Het geldt als een vonnis zodat u geen procedure hoeft te beginnen om nog eens hetzelfde te krijgen.

*De invloed van een verzoening op termijn:
Voor sommige proceshandelingen is er een termijn. Dat kan belangrijk zijn voor uw beslissing om een verzoening aan te vragen. Een verzoek tot verzoening schorst de termijnen van de handelshuurwet en de landpachtwetgeving. Stel dat u een termijn heeft van 30 dagen waarbinnen u moet dagvaarden. Wanneer u na tien dagen een verzoek tot verzoening indient, wordt die termijn geschorst. De termijn loopt gewoon door indien er geen verzoening tot stand kwam. U heeft dan nog 30-10=20 dagen om te dagvaarden.

Er is gewoonlijk geen schorsing van de termijnen in andere rechtsdomeinen. U bent bijvoorbeeld eigenaar van een appartement in een appartementsgebouw en u wilt een beslissing van de algemenen vergadering van mede-eigenaars nietig laten verklaren. U moet dan door een gerechtsdeurwaarder de vereniging van mede-eigenaars laten dagvaarden binnen een termijn van drie maanden. Maar een verzoek tot verzoening schorst die termijn niet! Wanneer u dan eerst een verzoening aanvraagt, loopt u het risico dat de dagvaardingtermijn verstreken is en dat u geen procedure meer kunt beginnen. In zo’n geval is het beter om niet tot verzoening op te roepen, maar de verening van mede-eigenaars direct te dagvaarden.

*Besluit:
Met een verzoening bespaart u zich de kosten en lasten van een soms duur en aanslepen proces waarvan u de uitslag ook niet kunt voorzien.

Daarom is het ook nuttig om vooraf goed na te denken welke toegevingen u uiteindelijk bereid bent te doen.

REGELING VAN WEDERZIJDSE RECHTEN

Op heden, # tweeduizend en #, voor mij, Marc Van Nuffel, notaris te Antwerpen.

ZIJN AANWEZIG

De heer #, wonende te #, en mevrouw #, wonende te #, die mij hebben ver­klaard dat zij uit de echt willen schei­den door onder­linge toestemming en dat zij daartoe, over­eenkom­stig de artikelen 1287 en 1288 van het Gerechtelijk Wet­boek, hun wederzijdse rechten hebben geregeld als volgt:

I. VOORAFGAANDE TOELICHTING

1. Echtgenoten

De heer # is geboren te # op # negen­tienhonderd #, en is van #Belgische natio­nali­teit.

Mevrouw # is geboren te # op # negen­tien­honderd #, en is van #Belgi­sche natio­nali­teit.

2. Huwelijk en huwelijksvermogenstelsel

De echtgenoten zijn gehuwd voor de ambtenaar van burgerlij­ke stand van # op # #negentienhonderd #. Zij verkla­ren gehuwd te zijn onder #het wettelijk stelsel bij gebreke aan huwe­lijkscon­tract, #onder het #wettelijk stelsel van #, bij akte verleden voor notaris # te # op #, niet gewijzigd, naar zij verkla­ren.

3. Afstammelingen

Partijen zijn beide ouder van de navolgende minderjarige, ongehuwde en niet ontvoogde kinderen, waaromtrent zij een overeen­komst moeten vastleg­gen:

#

Zij hebben mij bevestigd dat zij geen andere afstammelingen hebben noch adoptiefkinderen.

4. Identiteitsbevestiging

Ondergetekende notaris bevestigt de identiteit van de partijen aan de hand van hun identiteitskaart en trouwboekje.

5. Inventaris

#De partijen verklaren dat zij voor deze akte mekaar omstan­dige opgave hebben gedaan van al hun gemeen­schappe­lijke of onverdeelde roerende en onroerende goede­ren, en van alle schulden, vergoedingen en overeenkomsten waarom­trent een regeling door artikel 1287 Gerechtelijk Wetboek is vereist.

# De inventaris van al hun gemeen­schappe­lijke of onverdeel­de roerende en onroerende goede­ren, en van alle schulden, vergoedingen en overeenkomsten waarom­trent een regeling door artikel 1287 Gerechtelijk Wetboek is vereist, werd opgemaakt bij akte #heden voor mijn ambt verleden. Partijen verklaren hiernaar uitdrukke­lijk te verwijzen voor wat betreft de onderlinge regeling van hun rechten die hierna volgt.

II. REGELING VAN WEDERZIJDSE RECHTEN – DELING EN DADING

De echtgenoten zijn bij wijze van DELING en DADING overeen­gekomen dat:

1. Meubilair en voorwerpen

#Elke partij blijft in het bezit van zijn kleding en per­soonlijke voorwerpen en van de andere lichamelijke roerende goederen in zijn bezit. #Volgende goederen die zich evenwel nog bij #de heer #mevrouw bevinden zullen op eerste verzoek aan #hem #haar worden overhandigd, die gerechtigd is ze op #zijn #haar kosten te verplaatsen, mits #hij #zij zich daarvoor tijdig meldt bij #de heer #mevrouw #.

De wagen # wordt toebedeeld aan # die eveneens wordt gemachtigd de inschrijving op #zijn #haar naam bij de diensten van het Wegverkeer meteen aan te vragen.

Partijen verklaren volledig op de hoogte te zijn van hetgeen ieder van hen in zijn of haar bezit heeft, daarom­trent geen inventaris te hebben gewenst hoewel de mogelijk­heid daartoe wettelijk bestaat, en verzaken aan enig verhaal tegen de andere indien zou blijken dat de door de andere partij gegeven informatie onvolledig zou zijn geweest.

#De lichamelijke roerende goederen op de hieraangehechte lijst met de letter “M” aangeduid, worden aan de man toege­deeld; deze met de letter “V” aangeduid, worden aan de vrouw toegedeeld.

#De heer # behoudt voor zich de roerende goede­ren be­schre­ven in de inventaris heden voor mijn ambt opgemaakt en die zich bevinden te #, #en de goederen die zich bevinden te #, aangeduid met de letter “M”.

Mevrouw # behoudt voor zich de roerende goederen be­schreven in de inventaris heden voor mijn ambt opgemaakt en die zich bevinden te #, aangeduid met de letter “V”, #en de goede­ren die zich bevinden te #, aangeduid met de letter “M”.

2. Gelden

Ieder der echtgenoten behoudt het gereed geld dat reeds in zijn of haar bezit is.

3. Rekeningen

Ieder der echtgenoten verkrijgt het vrije beheer en de beschikking over de bankrekeningen en de spaarboekjes onder zijn of haar naam geopend. #of opgenomen in de inventaris.

#De gezamenlijke rekening, nummer #, geopend bij #, wordt toebedeeld aan #, die hierbij gemachtigd wordt opdracht te geven aan gemelde bank om de rekening op #haar #zijn naam voor te zetten.

4. Geldwaardige papieren

Ieder der echtgenoten verkrijgt het vrije beheer en de beschikking over de aandelen en andere geldwaardige papie­ren die reeds in hun bezit zijn of reeds op hun naam zijn overgeschreven.

#De aandelen van # worden toebedeeld aan #.

5. Verzekeringen

Het voordeel verbonden aan, en de verbintenis voortvloeiend uit de verzekeringscontracten worden toebedeeld aan die echtgenoot op wiens naam ze werden aangegaan, #of aan wie ze hierna worden toebedeeld, #of aan wie ze werden toebedeeld in onderling overleg. Elke echtge­noot beslist vrij over de voortzetting of opheffing ervan, en over de aandui­ding van de begunstigde bij uitkering en vrijwaart de andere echtgenoot tegen vorderingen door de verzekerings­maatschappij van achter­stallige premies of vergoeding voor contractbreuk.

#De partijen verklaren dat premies voor de eventuele levensverzekeringen en schuldsaldoverzekeringen geen recht geven op vergoeding, daar ze niet kennelijk de mogelijkheid van het gemeenschappelijk vermogen te boven zijn gegaan.

#Aan de heer # wordt toebedeeld:

#

#Aan mevrouw # wordt toebedeeld:

#

# OPLETTEN MET LV EN TOEBEDELING OG + PREMIES EVENTUEEL TE COMPENSEREN MET OHG

Het voordeel verbonden aan, en de verbintenis voortvloeiend uit de levensverzekeringscontract#en bij #, nummers # en # worden toebedeeld aan #. #ij verbindt zich deze polissen in stand te houden en de er de premies van te blijven betalen gedurende de looptijd van de verbintenis, tenzij #ij voor die tijd beslist het eigendom dat # hierna zal toebedeeld worden, te vervreemden en #ij de afkoopwaarde van de polissen wenst te gebruiken voor de aflossing van de schuld. #ij beslist vrij over de aandui­ding van de begunstigde bij uitkering. #ij vrijwaart de andere echtgenoot tegen vorderingen door de verzekerings­maatschappij van achter­stallige premies of vergoeding voor contractbreuk.

Het voordeel verbonden aan, en de verbintenis voortvloeiend uit de levensverzekeringscontract#en bij #, nummers # en # worden toebedeeld aan #. #ij verbindt zich deze polissen in stand te houden en de er de premies van te blijven betalen gedurende de looptijd van de verbintenis, tenzij # voor die tijd beslist het eigendom dat # hierna zal toebedeeld worden, te vervreemden en #ij de afkoopwaarde van die polissen wenst te gebruiken voor de aflossing van de schuld. #ij vrijwaart de andere echtgenoot tegen vorderingen door de verzekerings­maatschappij van achter­stallige premies of vergoeding voor contractbreuk. #ij verbindt zich hierbij onherroepelijk om # als begunstigde van beide polissen aan te duiden, zowel bij leven als bij overlijden, zodat de afkoopwaarde en het gereconstitueerd kapitaal in alle omstandigheden aan # zal toekomen, onder last om alle daaraan verbonden kosten, lasten en taksen te dragen. #ij geeft hierbij uitdrukkelijk volmacht aan # om deze begunstiging aan de betrokken maatschappij te betekenen.

Ook dit onderdeel van deze regelingsakte is gesloten onder de opschortende voorwaarde dat de echtscheiding voltrokken wordt.

De partijen verklaren dat premies van de levensverzekeringen geen recht geven op vergoeding, daar ze niet kennelijk de mogelijkheid van het gemeenschappelijk vermogen te boven zijn gegaan.

6. Schulden

De partijen verklaren te weten dat de regeling van de schulden enkel tussen hen geldt en niet kan worden tegenge­worpen aan die schuldeisers tegenover wie de beide echtge­no­ten zich hebben of zijn verbonden en dat elk van hen slechts verhaal zal hebben tegen de ander voor het geval hij of zij tot betaling wordt aangesproken van een schuld die door deze overeenkomst ten laste van de andere is gelegd.

*Hypothecaire schuld:

De schuld ten opzichte van #, ingevolge hypothe­caire lening, aangegaan bij akte verleden voor notaris # te # op #, wordt voortaan geheel en uitsluitend gedragen door #de heer # #mevrouw #. #Hij #Zij staat in voor de verdere aflossing ervan in kapitaal, interesten en aanhorigheden.

*Huurovereenkomsten:

De rechten en verplichtingen verbonden aan de huurovereen­komst betreffende de woning # worden uitsluitend toegekend aan #de heer # #mevrouw #, met inbegrip van de rechten verbon­den aan de huurwaarborg of andere waarborgen gesteld voor distributieovereenkomsten.

*Verzekeringspremies:

De premies van de verzekeringen worden gedragen en betaald door die partij aan wie de verzekeringspolissen werden toegekend.

*Belastingen:

#De eventuele nog te betalen belastingen over het inkomen van negentienhonderd # of vroegere jaren, worden betaald door beide partijen, elk voor de helft.

#De eventuele nog te betalen belastingen over het inkomen van negentienhonderd # of vroegere jaren worden gedragen door die echtgenoot op wiens inkomen de belastingen kunnen worden aangere­kend.

#Nog verschuldigde belastingen zullen worden betaald door degene op wiens naam ze worden ingekohierd.

#De onroerende voorheffing over het eigendom # over de #vorige jaren en # wordt #door beide partijen gedragen, elk voor de helft. #Deze van het lopende jaar wordt gedragen door de partij aan wie het goed wordt toegewezen.

#*andere schulden:

#

#7. Onroerende goederen

*Beschrijving van het goed:

Een huis op en met grond en alle aanhorigheden te #, bij het kadaster bekend, Wijk #, nummer #, voor een opper­vlakte van # vierkante meter.

*Bewijs van eigendom:

Het goed hoort de echtgenoten toe door aankoop van # bij akte verleden voor notaris # te # op #, overgeschreven op het # hypotheekkantoor van #Antwerpen op # daarna, boek #, nummer #.

*Toedeling:

Het eigendom wordt toebedeeld aan # tegen de hierna vermel­de algemene en bijzondere voorwaar­den.

*Voorwaarden:

1.   Het wordt afgestaan in de staat waarin het zich zal bevinden bij de overschrijving van het vonnis van echt­scheiding zonder waarborg aangaande de staat der gebou­wen, verborgen gebreken die er zouden kunnen bestaan, zonder waarborg der opgegeven grootte, al ware het verschil één/twintigste (1/20) of meer.

2.   Het wordt afgestaan met alle erfdienstbaarheden en verplichtingen van welke aard ook, waaromtrent de overnemer verklaart volledig te zijn ingelicht.

3.   #Op vraag van ondergetekende notaris of er voor de goederen een postinterventiedossier werd opgesteld, antwoorden de partijen ontkennend en bevestigen zij dat sinds één mei tweeduizend en een geen werken werden uitgevoerd waarvoor zo een dossier diende te worden opgemaakt. #Op vraag van ondergetekende notaris of er voor de goederen een postinterventiedossier werd opgesteld, antwoorden de partijen bevestigend. Partijen verklaren dat dit dossier aan de overnemer werd overhandigd. #variaties: K-POSTINTERVENTIEDS

4.   De overnemer zal de eigendom van het goed hebben vanaf heden en voor zover de echtscheiding definitief zal zijn geworden door de overschrijving van het vonnis. Hij heeft er het genot van en de beschikking erover vanaf het ogen­blik van de feitelijke scheiding tussen de echtgenoten.

5.   De overnemer zal alle bestaande contracten voor verzeke­ring tegen brand en andere risico’s moeten overnemen en voortzetten en er de premies van betalen vanaf de eerstvol­gende vervaldag.

6.   Het goed wordt afgestaan voor vrij, zuiver en onbezwaard van alle inschrijvingen, overschrijvingen, behoudens de inschrijving genomen op het # hypotheekkantoor van #Antwerpen op #, boek # nummer #, in voordeel van #, voor een bedrag van # frank (# BEF) in hoofdsom en # frank (# BEF) aan bijhorig­heden. De verdere aflossing van deze schuld, in kapitaal en interesten, valt ten laste van #, zoals hoger reeds vermeld.

7.   Voor de uitvoering van deze regeling kiezen beide echtgenoten woonplaats op het kantoor van mij, notaris.

8.   Nadat partijen van mij, notaris, lezing hebben gekregen van het eerste lid van artikel 203 van het Registratie­wet­boek, verklaren zij de verkoopwaarde van de onroeren­de goederen te schatten op # frank (# BEF).

9.   Zij verklaren te weten dat zij uiterlijk binnen de vier maanden na het definitief worden van de echtscheiding de verschuldigde registratierechten moeten betalen op het vijfde registratiekantoor van Antwerpen, op basis van een verklaring overeenkomstig artikel 31 Registratiewet­boek.

10.De hierboven opgegeven identiteit van de echtgenoten wordt door mij, notaris, bevestigd op zicht van de door de wet vereiste stukken.

11.De hypotheekbewaarder wordt #ontslagen van het nemen van een ambtshalve inschrijving bij de overschrijving van deze akte.

#. Schuldvorderingen

#De eventuele teruggave van belastingen over het inkomen van negentienhonderd # of vroegere jaren wordt toegekend aan beide partijen, elk voor de helft.

#De eventuele teruggave van belastingen over het inkomen van negentienhonderd # #of vroegere jaren wordt toegekend aan die persoon op wiens inkomen de teruggave kan worden aangere­kend.

#De eventuele teruggave van belastingen wordt toegekend aan degene op wiens naam de oorspronkelijke belastingen werden ingekohierd.

#

#. Handelsfonds

Het handelsfonds uitgebaat te # onder de benaming #, handelsregister van #, nummer #, en BTW nummer #, wordt toegekend aan #.

#. Onverdeeldheid

Elke echtgenoot blijft eigenaar in de onverdeeldheid ontstaan naar aanleiding van het overlijden van #.

#. Opleg

Bij wijze van bedongen en overeengekomen opleg in het kader van deze overeenkomst in het algemeen #en voor de overname van het hierna beschreven onroerend goed in het bijzonder, betaalt #mevrouw # #mijnheer # aan #de heer #mevrouw # een bedrag van # frank (#  BEF), te voldoen als volgt:

#

III. OVEREENKOMST VOORGESCHREVEN BIJ ARTIKEL 1288 VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK

1. Verblijf gedurende de proeftijd

Gedurende de proeftijd zal de heer # verblijf houden te #, en mevrouw # te #. Partijen komen overeen dat deze ver­blijfplaats in de loop van de procedure gewijzigd kan worden mits de partij die verhuist de andere partij en de ondergetekende notaris hiervan verwittigt, zodat de nodige formaliteiten ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg waar de procedure werd ingeleid, kunnen worden vervuld.

2. Uitkeringen ten behoeve van de echtgenoten

#De echtgenoten vorderen, de een van de ander, geen beta­ling van enig onderhoudsgeld en geen van hen is gehouden aan de ander enige uitkering te doen, noch tijdens noch na de procedure, aangezien elk van hen verklaart in zijn eigen onderhoud te zullen voorzien.

#De heer # vordert van mevrouw # geen betaling van onder­houdsgeld, daar hij verklaart in zijn eigen onderhoud te kunnen voorzien. Daarentegen verbindt hij zich jegens mevrouw # bij wijze van alimentatie-uitkering een som te betalen van # frank (# BEF) per maand. Deze verplichting gaat in vanaf # en zal eindigen in de volgende gevallen:

#- zodra mevrouw #de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt;

#- wanneer mevrouw hertrouwt of samen met een ander een feitelijk gezin vormt;

– bij het overlijden van de heer #;

# De uitkering wordt niet geïndexeerd.

# De uitkering wordt jaarlijks op de eerste van de maand # aangepast aan de schommelingen van #het indexcijfer der consumptieprijzen #het gezondheidsin­dexcijfer. #Bij de ophef­fing van het gezondheidsindex­cijfer zal de indexe­ring gebeuren op basis van het gewone indexcijfer der consump­tie­prijzen.

Het basiscijfer is dat van de maand die de ondertekening van deze overeenkomst voorafgaat. De nieuwe index is deze telkens van de zelfde maand van elk jaar. Het aangepast bedrag mag nooit lager zijn dan het basisbedrag. Het niet tijdig toepassen of opeisen van de aanpassing mag niet als een verzaking worden uitgelegd.

#ALTERNATIEF: AANPASSING AAN OMSTANDIGHEDEN

Het bedrag van de uitkering ten behoeve van #mevrouw is vastge­steld en overeengekomen op basis van het huidig benaderend bedrag van het netto belastbaar inkomen van de heer #, namelijk # frank (# BEF), gekoppeld aan #het gezond­heids­indexcijfer #het indexcijfer der consumptieprij­zen. Onder netto belastbaar inkomen wordt begrepen, het bedrag van het inkomen zonder aftrek van de aan de vrouw verschuldigde uitke­ring; daarbij zijn wel begrepen, de rechtstreekse en onrecht­streekse inkom­sten, dit wil zeggen ook de lonen en vergoedingen #.

Indien dit inkomen stijgt of daalt dan wordt het bedrag van de uitkering ook herzien, met name in de hierna vermelde verhouding.

Het bedrag van de uitkering zal evenwel nooit minder bedragen dan # frank (# BEF), gekoppeld aan #het gezond­heids­indexcij­fer # het indexcijfer der consumptieprijzen.

Tot vaststelling van dit herziene bedrag dient de Heer vóór één juni de nodige gegevens en bewijsstukken te bezorgen en voor te leggen zodat de omvang van zijn verplichtin­gen nauwkeurig kan worden bepaald.

Voor het geval dergelijke omstandigheden zich zouden voordoen, zijn partijen overeengekomen dat ze alsdan aan het oordeel van de rechter zullen onderwerpen, de vaststel­ling van het bedrag waarvan alsdan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat het nog door de heer # kan en moet betaald worden, naar analogie met hetgeen in artikel 301 paragraaf 3 derde lid van het Burgerlijk Wetboek is ver­meld: indien de toestand van de uitkeringsplichti­ge een ingrijpende wijziging ondergaat zodat het bedrag van de uitkering niet meer verantwoord is, kan de rechtbank de uitke­ring verminderen of opheffen.

Partijen verklaren volledig te zijn ingelicht over de omstandig­heid dat de regeling inzake uitkering na echt­scheiding tussen hen louter conventioneel is, en dus niet kan worden gewijzigd wegens andere oorzaken of omstandighe­den dan degene waarvan uitdrukkelijk sprake is in deze overeenkomst.

#ALTERNATIEF: LV EN KAPITAAL

# vordert van # geen betaling van onder­houdsgeld, daar #ij verklaart in # eigen onderhoud te zullen voorzien. Daarentegen verbindt #ij zich jegens # bij wijze van alimentatie-uitkering te betalen:

– een eenmalige som van # frank (# BEF), betaalbaar op #;

– een bedrag van duizend vijfhonderd frank (1.500 BEF) per maand. Deze verplichting gaat in vanaf # en zal eindigen op # of vroeger, namelijk vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin # het eigendom # toebedeeld heeft vervreemd bij notariële akte, of vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin # overlijdt.

De uitkering wordt niet geïndexeerd.

3. Overlevingsrechten ingeval van overlijden

De echtgenoten verklaren beiden uitdrukkelijk dat, ingeval een van hen zou overlijden alvorens het vonnis of het arrest waarbij de echtscheiding definitief wordt uitgespro­ken, de langstle­vende hoegenaamd #geen erfrecht zal hebben in de nalaten­schap van de eerststerven­de en dat alle bevoordeligingen die de eerststervende, onder welke vorm ook, aan de langstle­vende zou hebben gedaan, door deze onvoor­waardelijk herroe­pen worden. Elke partij verklaart zuiver en eenvoudig afstand te doen van gelijk welke bevoordeli­ging die door de andere partij in zijn of haar voordeel zou zijn gemaakt.

#eventuele herroeping huwelijkse voordelen: kleine wijziging!

Mocht het overlijden zich voordoen nadat afstand van procedure is gedaan, in welk geval de bovenstaande onter­ving geen toepassing vindt, dan dient de langstlevende echtgenoot om zich te kunnen beroepen op zulke afstand, daarvan het bewijs te leveren onder de vorm van een schrif­telijke verklaring van afstand van procedure, die vaste datum heeft verkregen en die dateert van voor het overlij­den en van na de laatste gezamenlijke verschijning voor de voorzitter van de Rechtbank.

4. Kinderen: Gezag over de persoon – beheer van de goederen- huisvesting – bijdrage in de kosten

1. Gezag over de persoon – beheer van de goederen

#ALTERNATIEF 1: CO-OUDERSCHAP

Het gezag over de persoon en het beheer van de goederen van de kinderen wordt zowel tijdens de proeftijd als na de echtscheiding door de beide ouders gezamenlijk uitgeoefend.

Dit betekent dat alle beslissingen over de gezondheid van de kinderen, hun opvoeding, hun opleiding en hun ontspanning, en over godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzen, verder door beide ouders gezamenlijk worden genomen. Evenzo wensen zij beiden evenzeer omgang met #het kind #de kinderen te hebben, hun genegenheid en bezorgdheid om #het kind #de kinderen op gelijke wijze te kunnen uiten, en #het kind #de kinderen in hun beider gezin vertrouwen en geborgenheid te bieden.

Zo wordt er reeds overeengekomen dat #

Beide ouders zullen ook, overeenkomstig artikel 384 van het Burgerlijk Wetboek, het genot over de goederen van de kinderen hebben tot aan hun meerderjarigheid.

Iedere ouder wordt ten opzichte van derden te goeder trouw, geacht te handelen met instemming van de andere ouder wanneer hij, alleen, een handeling stelt die met het gezag over de persoon verband houdt, of een daad van beheer over de goederen van de kinderen stelt, behoudens de bij de wet bepaalde uitzonderingen.

Tijdens de periodes waarin de kinderen bij één ouder verblijven, oefent die ouder evenwel alléén alle bevoegdheden uit met betrekking tot de dagdagelijkse opvoeding van en zorgen om de kinderen.

#ALTERNATIEF 2: EXCLUSIEVE UITOEFENING

Het gezag over de persoon en het beheer van de goederen van de kinderen wordt zowel tijdens de proeftijd als na de echtscheiding door de #moeder #vader uitgeoefend.

Dit houdt in dat alleen de #moeder #vader de beslissingen neemt betreffende de gezondheid, de opvoeding, de opleiding en de ontspanning van de kinderen, de oriëntatie van de studies, reizen en studieverblijven in het buitenland, de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzen. De #moeder #vader heeft ook het beheer over de goederen van de kinderen, treedt op als hun vertegenwoordiger, en heeft het genot over hun goederen.

De andere ouder behoudt het recht op persoonlijk contact met de kinderen, dat hij met name zal uitoefenen tijdens de periodes waarin de kinderen bij hem verblijven zoals hierna vermeld; tijdens die periodes oefent deze ouder alléén alle bevoegdheden uit met betrekking tot de dagdagelijkse opvoeding van en zorgen om de kinderen. Deze ouder houdt ook contact met de kinderen via de telefoon of per briefwisseling, wanneer hij of de kinderen dat wensen. Deze ouder kan bij de #moeder #vader of bij derden alle nuttige informatie over de kinderen inwinnen, en zich in het belang van de kinderen tot de jeugdrechtbank wenden.

De #moeder #vader verbindt er zich toe de andere ouder te informeren over alles wat het kind aanbelangt, en het contact tussen de kinderen en de andere ouder altijd in een zo serene mogelijke sfeer te laten verlopen, gelet op het belang daarvan voor de kinderen zelf, dat moet opgroeien in eerbied en genegenheid voor en van zijn beide ouders.

#ALTERNATIEF 3: IDEM ALS 2 + OPGELEGD OVERLEG

NEEM TEKST OVER VAN ALTERNATIEF 2 EN VOEG BIJ:

Tevens verbindt de #moeder #vader zich ertoe overleg te plegen met de andere ouder voor belangrijke beslissingen betreffende de huisvesting van de kinderen, de opleiding (keuze van studies en instellingen, herkansingen bij mislukking), langdurige behandelingen, behandelingen met hoge kosten, godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzen. Indien dit overleg niet leidt tot een gezamenlijk standpunt van beide ouders, zal de beslissing van de #moeder #vader doorslaggevend zijn, onverminderd het verhaal van de andere ouder bij de jeugdrechtbank.

2. Huisvesting

ALTERNATIEF 1 : BEURTELINGS VERBLIJF (BIJ CO-OUDERSCHAP)

De ouders hebben met betrekking tot de huisvesting van de kinderen volgende regeling uitgewerkt. Zij zijn er van uitgegaan dat deze regeling het best aan het bijzonder belang van hun kinderen beantwoordt, doch zijn het erover eens dat deze regeling in onderling overleg kan worden gewijzigd indien het belang van de kinderen dit vereist.

De kinderen zullen evenwel bij de #moeder #vader worden ingeschreven als hebbende aldaar hun hoofdverblijfplaats; ook de wettelijke woonplaats zal daar zijn.

De ouders komen overeen voor het precieze verloop van deze regeling overleg te plegen en in ruime mate rekening te houden met de eigen activiteiten van #het kind #de kinde­ren.

Bij gebrek aan akkoord hierover geldt evenwel het volgen­de: #het kind #de kinderen #zal #zullen door de vader op school worden afgezet op maandag, om diezelfde maandag door de moeder van school te worden afgehaald; #het kind #de kinderen #zal #zullen dan vervolgens bij de moeder verblij­ven gedurende één week en één weekend, en de maandag daarop weer op school worden afgezet door haar, om diezelfde maandag door de vader van school te worden afgehaald.

Deze regeling wordt verder nageleefd, ook op woensdagnamid­dag en tijdens de periodes van Kerst-, krokus-, Paas- en herfstvakantie, tenzij, in onderling overleg met #het kind #de kinderen, een andere regeling tussen de ouders wordt afgesproken voor een dergelijke vakantieperiode.

De periodes van verblijf bij vader, respectievelijk moeder die aanvangen op een schooldag, beginnen na schooltijd door het ophalen van #het kind #de kinderen door vader, respec­tie­velijk moeder. Begint de periode op een schoolvrije dag, dan vangt de periode van verblijf bij vader, respectieve­lijk moeder aan op die dag te acht uur (8u) ‘s morgens. In principe wordt #het kind #de kinderen telkens opgehaald door de ouder bij wie #het #ze voor die periode #zal #zullen ver­blijven, tenzij de ouders in onderling overleg tot een andere regeling komen.

#ALTERNATIEF 2 : HOOFDVERBLIJFPLAATS – RECHT OP PERS. CONTACT

Zowel tijdens de proeftijd als na de echtscheiding zullen de kinderen gewoonlijk bij de #moeder #vader verblijven, en op de verblijfplaats van deze ouder in het bevolkingsregister worden ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf; daar zal ook de wettelijke woonplaats van de kinderen zijn.

Voor de periodes tijdens dewelke de kinderen bij de andere ouder verblijven, wensen de ouders dit zoveel mogelijk vast te stellen in functie van de omstandigheden van het ogenblik, daarbij rekening houdend met de redelijke wensen van de kinderen zelf. Zij wensen dat de kinderen in een serene sfeer van wederzijds respect en genegenheid voor beide ouders contact met hen beiden onderhouden en gaan tegenover mekaar de verplichting aan datgene te doen en aan te bevelen wat een dergelijke sfeer kan bevorderen. Voor het geval tot geen andere regeling wordt beslist zal evenwel het hierna vermelde tijdsschema worden gevolgd:

De kinderen zullen om de veertien dagen elke vrijdag van achttien uur dertig tot zondag achttien uur dertig bij hun vader mogen verblijven. Dit recht op persoonlijk contact zal ingaan vanaf het eerste weekend volgend op de ondertekening van deze akte.

Zij zullen tevens de helft van de periodes die samen vallen met de volgende school­vakanties, te weten paasvakantie, grote vakantie en kerstvakan­tie, bij hun vader mogen doorbrengen en wel als volgt: in de onpare jaren de eerste helft van elke vakan­tie, en in de pare jaren de tweede helft van elke vakantie. Tijdens deze vakantieperiodes vervalt het gewone recht op persoonlijk contact om te worden hernomen het eerste weekend volgend op het einde van de betrokken schoolvakantie waarvan de kinderen de tweede helft bij de moeder doorbrengen, en het tweede weekend volgend op het einde van de betrokken schoolvakantie waarvan de kinderen de tweede helft bij de vader doorbrengen.

Dit recht op persoonlijk contact gaat in voor wat betreft de eerste helft van de paasvakantie en de kerstvakantie, de eerste dag volgend op de laatste schooldag vóór die vakanties om tien uur en eindigt de zaterdag om achttien uur dertig vóór de aanvang van de tweede helft, en gaat in voor wat betreft de tweede helft van de paasvakantie en de kerstvakantie, de zaterdag om achttien uur dertig vóór de aanvang van de tweede helft en eindigt de voorlaatste dag vóór de aanvang van de nieuwe schooldag om achttien uur dertig.

Voor wat betreft de eerste helft van de grote vakantie, gaat het recht op persoonlijk contact in op één juli om tien uur en eindigt op eendertig juli om achttien duur dertig, en voor wat betreft de tweede helft van de grote vakantie gaat dit recht in op één augustus om tien uur en eindigt op eenendertig augustus om achttien uur dertig.

De kinderen zullen verder de volgende schoolvakanties, te weten de krokus- en de herfstvakantie, bij hun vader mogen doorbrengen, de krokusvakantie in de pare jaren en de herfstvakantie in de onpare jaren. Tijdens die vakanties vervalt het gewone recht op persoonlijk contact om te worden hernomen het eerste weekend volgend op het einde van de vakantie die de kinderen bij hun moeder doorbrengen, en het tweede weekend volgend op het einde van de vakantie die de kinderen bij hun vader doorbrengen. Dit recht op persoonlijk contact gaat in de eerste dag volgend op de laatste schooldag vóór die vakanties om tien uur en eindigt de laatste dag vóór de aanvang van de nieuwe schooldag om achttien uur dertig.

De #vader zal de kinderen telkens komen halen en terug­brengen op de overeengekomen dagen en uren. Als de #vader de kinderen niet is komen afhalen een uur na het overeenge­komen uur wordt aangenomen dat deze ouder afstand heeft gedaan van de uitoefening van zijn recht.

3. Bijdrage in de kosten

De echtgenoten erkennen uitdrukkelijk op de hoogte te zijn gebracht van de inhoud van de artikelen 203 en  203bis van het Burgerlijk Wetboek.

De kosten inzake huisvesting, levensonderhoud, voeding, kleding, toezicht, ontspanning en vrijetijdsbesteding, sportbeoefening en opleiding worden gedragen door de ouder bij wie het kind verblijft voor alle kosten die tijdens de periode van dat verblijf moeten worden betaald en op die periode betrekking hebben.

Daarenboven verbindt de #vader zich voor # een bedrag van # frank (#,-BEF) per maand, en voor #, een bedrag van # frank (#,-BEF) per maand te betalen bene­vens de door de #moeder verworven kinder­vergoe­ding als bijdrage tot het verschaffen van kost, onderhoud en opvoe­ding van de kinde­ren aan #haar toever­trouwd. Dit bedrag is opeisbaar de eerste van elke maand en wordt thans reeds uitgekeerd. Het blijft verschul­digd tijdens de periodes waarin het recht op persoonlijk contact wordt uitgeoe­fend. Deze verbintenis vervalt voor elk kind op de eerste van de maand volgend op het ogen­blik dat het de leeftijd van #tweeëntwintig jaar bereikt, of vroe­ger, vanaf de eerste van de maand volgend op: het stopzetten van de studies, huwelijk of samenwonen, stempelen of werken.

#Het bedrag van de onder­houdsgelden wordt niet geïn­dexeerd.

#De uitkering wordt jaarlijks op de eerste van de maand # aangepast aan de schommelingen van #het indexcijfer der consumptieprijzen #het gezondheidsin­dexcijfer. #Bij de ophef­fing van het gezondheidsindex­cijfer zal de indexe­ring gebeuren op basis van het gewone indexcijfer der consump­tie­prijzen.

Het basiscijfer is dat van de maand die de ondertekening van deze overeenkomst voorafgaat. De nieuwe index is deze telkens van de zelfde maand van elk jaar. Het aangepast bedrag mag nooit lager zijn dan het basisbedrag. Het niet tijdig toepassen of opeisen van de aanpassing mag niet als een verzaking worden uitgelegd.

4. Wijziging

Partijen verklaren erover ingelicht te zijn dat de regeling inzake gezag over de persoon en het beheer van de goederen van het kind, en over de bijdrage in het levensonderhoud, de opvoeding en de passende opleiding van de kinderen waarvan hoger sprake, na de echtscheiding door de bevoegde rechtbank kan worden herzien wanneer nieuwe omstandigheden buiten de wil van de partijen hun toestand of die van de kinderen ingrijpend wijzigen.

5.  Afstand van wedde

De onder­houdsplichtige partij verklaart dat hij, zo hij zijn verbintenissen betreffende de hierboven vastge­stelde onderhoudsgelden verschuldigd aan zijn kinderen of aan de andere partij, niet zou naleven, aan de begunstigden, afstand doet van de wedden en alle bedragen die hem, onder welke titel ook, verschuldigd zijn of zouden zijn, dit om de betaling van de onderhouds­gelden te waarborgen. Hij geeft de begunstigden de macht ze te innen en te gebruiken voor regeling van de door hem ver­schuldigde bedragen. De afstand van deze bedragen zal volgens de wet en op kosten van de onderhouds­plichtige geschieden. Hij verbindt er zich toe op eerste verzoek aan de begunstigden het bewijs van zijn inkomsten te leveren en machtigt zijn werkgever alle inlichtingen rechtstreeks aan de begunstigden te verschaf­fen.

IV. VOORWAARDEN VAN DE REGELING EN VAN DE OVEREEN­KOMST

1.    Elk der echtgenoten erkent in het bezit te zijn van de roerende goederen die hem of haar zijn toebedeeld, #met uitzondering van hetgeen vermeld is onder de hoofding “regeling van wederzijdse rechten”.

2.    De erfenissen, schenkingen of legaten die vanaf heden mochten te beurt vallen aan een van de beide echtgenoten zullen met vruchten ervan, eigen blijven aan de echtge­noot aan wie ze toekomen.

3.    De inkomsten, verdiensten, en winsten zullen eveneens eigen blijven aan de echtgenoot die ze verkrijgt, terwijl alle eventuele bestaande en toekomstige schulden uitslui­tend zullen worden gedragen door diegene die ze maakt of ze gemaakt heeft.

4.    De kosten van de procedure komen ten laste van #.

5.    #Mevrouw # heeft vanaf heden het recht om alleen en zonder de tussenkomst van de heer # de kinderbij­slag te ontvangen voor de kinderen haar toevertrouwd. Hiertoe geeft de heer # volmacht voor zoveel als nodig.

6.    Partijen verklaren te zijn ingelicht over artikel 1293 Gerechtelijk Wetboek dat betrekking heeft op eventuele wijzigingen van hun overeenkomst tijdens de procedure.

V. SLOT

1.    Al de hierboven opgenomen verbintenissen, zowel om iets te betalen, als om iets te doen, zullen uitvoerbaar zijn vanaf hun inwerkingtreding, op straffe waarvan elke partij daartoe zal kunnen gedwongen worden door elke daartoe gevorderde gerechtsdeur­waarder, eventu­eel bijge­staan door de openbare macht.

2.    De verdeling van het gemeenschappelijk of onverdeeld vermogen geschiedt onder de opschortende voorwaarde dat de echtscheiding voltrokken wordt.

3.    Overeenkomstig artikel 1304 van het Gerechtelijk Wetboek heeft het vonnis of arrest waarbij de echtscheiding wordt uitgesproken ten aanzien van derden zijn gevolgen eerst vanaf de dag van de overschrij­ving ervan in de registers van de Burgerlijke Stand. Deze formaliteit zal geschie­den via de griffie van de rechtbank. Ten aanzien van de echtgenoten, wat hun goederen betreft, werkt het echter terug tot op heden. De verbin­tenissen aangegaan door de echtgenoten met betrekking tot de proeftijd en de afstand van het erfrecht hebben onmiddellijke gel­dings­kracht.

4.    De partijen verklaren kennis te hebben gekregen van de inhoud van artikel 9 § 1 alinea’s 2 en 3 van de Organieke Wet Notariaat, en bevestigen dat er zich volgens hen geen manifeste tegenstrijdigheid van belangen voordoet en dat zij alle bedingen opgenomen in deze akte voor evenwichtig houden en aanvaarden. Zij erkennen naar behoren en onpartijdig ingelicht te zijn geworden door ondergetekende notaris over hun rechten, verplichtingen en lasten voortvloeiende uit deze akte.

WAARVAN AKTE

#Opgemaakt en verleden te #Antwerpen op datum als gemeld en na voorlezing en toelichting hebben de comparanten met mij notaris onder­te­kend

Een schriftelijk akkoord over de feitelijke scheiding.Je wil (nog) geen echtscheiding maar wel een tijdje uit elkaar.

In een vorig artikel bespraken we de feitelijke scheiding zonder een schriftelijk akkoord.
Een mondeling akkoord heeft echter ook zijn nadelen : je kunt inderdaad moeilijk iets bewijzen in geval de andere partij de overeenkomst niet nakomt ander voorbeeld: zolang je gehuwd zijt, zijt je volledig afhankelijk van de goede wil van je echtgenoot voor het betalen van enig onderhoudsgeld voor jezelf en de kinderen: soms kan een derde ( bijvoorbeeld de nieuwe vriendin van je echtgenoot invloed op hem uitoefenen…).

Het is daarom dat het telkens geraadzamer is een schriftelijk akkoord te maken.
Een schriftelijk akkoord wanneer je tijdelijk uit elkaar gaat noemt men een ”erepact“.

De waarde van zo’ n erepact is relatief. In principe kun je er allebei op elk ogenblik op terugkomen en kun je je echtgenoot moeilijk of niet dwingen via het gerecht het te blijven naleven als hij daarmee wil stoppen. Wel kan de rechtbank dit erepact als een vertrekbasis beschouwen maar daarbij beslist de rechter altijd zelf. Laten we een keer nagaan wat je in zo’ n erepact allemaal kan voorzien.

1. Aparte woonst.
——————–

Je geeft je echtgenoot de toestemming om het huis te verlaten, je belooft dat je hem niet zult laten betrappen op overspel en dat je geen echtscheiding zult beginnen.

Dit zijn in principe waardeloze clausules die je echtgenoot niet kan afdwingen.
Je kunt er dus elk moment straffeloos op terugkomen.

2. De kinderen
—————-

Wel geldig en afdwingbaar ( voor het verleden ) is een schriftelijke afspraak over onderhoudsgeld, over verblijfsregeling en omgangsrecht en dit voor de ouder, die zich verbond. De rechter, die later over dezelfde punten uitspraak moet doen, is niet verplicht de afgesproken overeenkomst te bekrachtigen. De rechtbank zal er echter ongetwijfeld rekening mede houden, vooral als de overeenkomst reeds uitgevoerd werdAls je bijvoorbeeld onderhoudsgeld ontvangt is het nuttig dit te kunnen bewijzen,  laat het daarom overschrijven op uw rekening, zodat je bij betwisting steeds een bewijs achter de hand hebt.

Een goede raad: wees echter voorzichtig met het vastleggen van een experimentele tweeverblijsregeling van bvb. week/week (de kinderen 1 week bij de vader, 1 week bij de moeder). Wil je daar nadien op terugkomen dan riskeer je dat de rechter, minstens voorlopig, de tweeverblijfsregeling; die door je echtgenoot nog steeds gewild wordt, oplegt. Dus voorzichtigheid aangeraden !

3. De verdeling van de gemeenschappelijke goederen.
————————————————————

Geldig zijn de afspraken over een voorlopige verdeling van die goederen, die je allbei nodig hebt om een zelfstandig leven te kunnen uitbouwen. Zijn waardeloos : de beloften van je echtgenoot dat hij je, na de echtscheiding, een onroerend goed ( de echtelijke woning, een stuk grond) zal schenken. De wet verbiedt elke vorm van vereffening en verdeling van de huwelijksgemeenschap voor de echtscheiding.

Algemene opmerking: een wijziging van je huwelijkscontract is geen oplossing.

Sommigen vragen zich af of de wijziging van hun huwelijkscontract geen oplossing zou zijn om de vervelende gevolgen van getrouwd zijn te vermijden.
Zoals bijvoorbeeld het risico:
– Mee te moeten betalen voor de schade, die je echtgenoot zou veroorzaken door een ongeval in dronken toestand.
– Dat de gezinswoning zou verkocht worden wegens gemeenschappelijke schulden.
– Van een dreigend faillissement van de zaak van de echtgenoot met als mogelijk gevolg de verkoop van de gezinswoning en de huisraad.

Het antwoord daarop is het volgende. Een huwelijkscontract van scheiding van goederen zou op het eerste gezicht een oplossing kunnen bieden. Meestal is het dan echter al te laat : alle schulden die werden aangegaan voor de wijziging van het huwelijkscontract blijven gemeenschappelijk.

De wijziging van het huwelijkscontract heeft nooit een terugwerkende kracht tegenover de schuldeisers. Verder is het zo dat de rechtbank niet geneigd is om soepel te zijn bij de homologatie van de wijziging van het huwelijkscontract aangevraagd door de feitelijk gescheiden echtgenoten. Een wijziging van huwelijkscontract mag immers geen verdoken manier zijn om een feitelijke scheiding te ‘organiseren’ !

Geen akkoord over de feitelijke scheiding: dringende en voorlopige maatregelen bij de Vrederechter.

Inleiding
_______

Wanneer je huwelijk niet goed loopt, word je door je omgeving meestal voor de keuze geplaatst : echtscheiding of aanvaarding der problemen.

Een tussenvorm i : een tijd uit elkaar om af te koelen, om na te denken en uiteindelijk te beslissen over echtscheiding of een nieuwe start samen.

Voor zulke feitelijke tijdelijke scheiding kun je aan de Vrederechter van je woonplaats ‘ dringende en voorlopige maatregelen ‘ vragen, die de situatie intussen regelen. Deze maatregelen zijn geen voorberediding op een echtscheiding : je blijft immers gehuwd, maar je mag wel een tijdje uit mekaar gaan wonen. In het eerste hoofdstuk zullen we uiteenzetten wat ‘dringende en voorlopige maatregelen ‘ zijn; later gaan we verder in op de maatregelen die de Vrederechters meestal uitspreken over de aparte woonst, de kinderen, de goederen en de gelden.

1. De Procedure voor de Vrederechter
____________________________

A. De Procedure zelf.

Sommige Vredgerechten beschikken over typeformulieren die je zelf kunt invullen en die gelden als een ” verzoekschrift ” tot het bekomen van dringende en voorlopige maatregelen. Indien de procedure bij de Vrederechter belangrijk is en er veel op het spel staat, aarzel dan niet U tot een advocaat te wenden. De advocaat stelt dan een verzoekschrift op waarin alle maatregelen, die je vraagt, opgesomd zijn. Hij zorgt voor een recent bewijs van woonst van je echtgenoot, te bekomen bij de dienst bevolking, voegt dit bij het verzoekschrift en legt dit neder ter griffie van het Vredegerecht. De Vrederechter stelt vervolgens de datum vast waarop beide echtgenoten voor hem zullen moeten verschijnen; meestal is dit een twee tot drie weken na het nederleggen van het verzoekschrift.

Op de vastgestelde zitting moeten beide echtgenoten aanwezig zijn. Ze gaan ( met hun advocaten ) binnen in de ‘ raadkamer ‘ ; meestal is dit het bureau van de Vrederechter zelf. Hierbij is geen publiek toegelaten ; het is immers geen openbare zitting. De Vrederechter ondervraagt de echtgenoot en poogt te verzoenen of minstens tot een minnelijke regeling te komen. De Vredrechter geeft dan uitspraak op korte termijn, vaak binnen een week. Deze uitspraak is uitvoerbaar, ook al tekent één der partijen beroep aan. Mogelijk zal de Vrederechter een maatschappelijk asistent of psycholoog aanduiden om de situatie van de kinderen na te gaan.

Beroep kan je aantekenen binnen de 30 dagen na de verzending van het vonnis door de griffie.

B. De Voorwaarden : Dringend en Voorlopig.

Wat is dringend ?
De maatregelen, die je vraagt, moeten dringend zijn, niet de situatie, die moet geregeld worden ; dit laatste mag een oude oorsprong hebben.
Als je vraag niet dringend is, kan de Vredrechter je afwimpelen.

We geven twee voorbeelden :
1. Je woont al jaren apart, en plots daagt je echtgenoot je voor de Vrederechter om de afgifte van zijn persoonlijke spullen te vragen. Zo’n vraag is niet dringend en de Vrederechter zal er dan ook geen gevolg aan geven. Zo werden echtgenoten, die al tien jaar feitelijk gescheiden woonden, wandelen gestuurd door de Vrederechter. Je mag immers je, volgens het Hof van Cassatie ( hoogste en richting gevende Hof in belgie ) niet tot de Vrederechter wenden om een feitelijke scheiding te organiseren of te bestendigen.

2. Je vraagt maatregelen, maar vooraleer je moet verschijnen voor de Vrederechter, komt het tot een verzoening. Je blijft je vraag handhaven ‘ voor de veiligheid ‘ ; de Vrederechter zal je afwijzen omdat je vraag niet dringend is.

Wat is voorlopig?
Sommige Vrederechters geven altijd maatregelen voor een beperkte, andere dan weer niet.
Dat hangt af van hun opvattingen over huwelijk en echtscheiding.
Er is één geval waarin ze altijd de maatregelen in de tijd zullen beperken ; wanneer ze onderhoudsgeld toekennen aan één echtgenoot, zonder dat bewezen is dat deze schuld draagt aan de feitelijke scheiding. Deze personen krijgen meestal een uitspraak die 6 maand geldig is.

Problemen over het gedrag van je echtgenoot

In dit hoofdstuk behandelen we bepaalde problemen die zich kunnen voordoen en vaak kunnen leiden tot de ontwrichting van het huwelijk.

Deze zijn :

I. Alcoholisme
II. Geestesziekte
III. Problemen met het vrijen
IV.Geweld

I. Alcoholisme

Alcoholisme kan vanzelfsprekend een huwelijk ontwrichten en als partner kun je er zelf niet heel veel tegen ondernemen. Je kunt, bijvoorbeeld, een alcoholist, dus ook niet je eigen echtgenoot, verplichten zich te laten behandelen. Deze beslissing hangt van de alcoholist zelf af.
Wat je in dit geval wel kunt doen, is op de eerste plaats voor jezelf (en je kinderen) zorgen en zelf naar de zelfhulpgroep AA stappen; er bestaat immers een zelfhulpgroep voor partners van alcoholisten, Al-Anon.

Je kunt contact opnemen met het AA – secretariaat te Brussel (tel. 02/511.40.30 ) waar men je graag – anoniem, je hoeft dus jezelf niet bekend te maken – zal voorthelpen en men je zal zeggen waar een groep én een contactpersoon in je buurt is.

Op deze contactavonden moet je jezelf en je identiteit niet kenbaar maken, het is immers de gewoonte dat men elkaar daar enkel met de voornaam aanspreekt.

II. Geestesziekte

Voor een geestesziekte van je echtgenoot bestaan er juridische maatregelen.

Je kunt dan aan de behandelende arts vragen of het zo erg is dat een gedwongen opname in een psychiatrische instelling nodig is. Met de hulp van de geneesheer moet dan een procedure gevolgd worden voor het Vredgerecht.
Je kunt je echtgenoot niet verplichten zich thuis te laten behandelen, een therapie te volgen of medicatie te nemen.
Indien je echtgenoot halstarrig weigert zich te ( laten ) verzorgen, kan je hem voor de Vrederechter laten oproepen om hem eens door iemand anders te laten zeggen dat hij dringend wat aan zichzelf moet gaan, of er anders een breuk ( eventueel een echtscheiding dus ) inzit.

Seder de wet van 26 juni 1990 ‘ ter bescherming van de persoon van de geesteszieke’ is de collocatie, dit is de gedwongen opnemen voor onbepaalde duur, afgeschaft. Aan elke persoon, die zich vrijwillig laat opnemen in een psychitarische dienst, voorziet de wet de garantie dat de zieke deze dienst ten allen tijde kan vermijden.

Je kunt iemand maar dwingen tot gedwongen verblijf in een psychiatrische instelling slechts onder twee strikte voorwaarden, en deze zijn ;

1° wanneer iemand zijn eigen gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengt ( bvb. zelfmoordpogingen, zware drug-of alcoholverslaving.)
2° wanneer hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.

Vervult je echtgenoot deze voorwaarden, dan kan je aan de Vrederechter vragen dat de beschermingsmaatregel van het gedwongen verblijf genomen wordt. Je echtgenoot mag zich verdedigen met de hukp van drie personen en een vertrouwenspersoon.
Wanneer de Vrederechter van mening is dat je vraag gegrond is, dan zal je echtgenoot niet onmiddellijk gedwongen opgenomen worden, maar eerst 40 dagen in observatie geplaatst worden.

Dan volgt er een advies van de directeur van de kliniek. Nadien valt de beslissing voor maximum 2 jaar.

Ieder belanghebbende, vanzelfsprekend dus ook uw echtgenoot, kan op elk moment vragen die beslissing te herzien.

Als familielid van een psychitarisch patient kan je voor inlichtingen en ondersetuning steeds terecht bij de zelfhulpgroep Similes :

Federatie Similes, Groeneweg 151 te 3001 Heverlee ; tel. 016/23.23.82, kantooruren van 9 tot 17 uur of Stadsomvaart 9 te 3500 HASSELT; tel. 011/22.05.65, open ma-di-do-vrij van 14 tot 16 uur en op woensdag van 10 tot 12 uur.

III. Problemen over vrijen of niet – vrijen.

Geslachtsgemeenschap wordt in hoofde van de vrouw steeds beschouwd als een huwelijksplicht, zodat seksueel geweld binnen het huwelijk niet bestraft wordt en dit tot in het jaar 1979. Toen werd een man door het Hof van Beroep te Brussel veroordeeld wegens gewelddadige verkrachting van zijn echtgenote. Sedertdien vallen er regelmatig veroordelingen van echtgenoten, die hun vrouw al te gewelddadig herinneren aan hun huwelijksplicht.

Zo werd, ten titel van illustratie, in juli 2000 een man veroordeeld tot 2 jaar cel, waarvan de helft met uitstel, wegens verkrachting binnen het huwelijk.

IV. Geweld thuis

De regel is: fysiek geweld is strafbaar en is steeds een grond tot echtscheiding.
Vergeet echter niet: wil je later de echtscheiding bekomen op grond van slagen, dan zul je telkens klacht moeten nederleggen.
De meeste rechtbanken aanvaarden niet dat medische attesten, op zich, een afdoende bewijs vormen dat je slagen kreeg van je echtgenoot. Er staat immers niet op wie je sloeg.
We zullen daar verder over het nederleggen van een klacht en zo verder op terug komen.

Wapenbezit en – gebruik is ook soms een oorzaak van echtelijk geweld.
Men schat dat er in België zo’n 2 miljoen vuurwapens in privé – bezit zijn ; daarvan zijn er slechts 700.000 geregisteerd.

Wat kan je doen om een gewelddadige echtgenoot te stoppen ?

Duidelijk zijn ! Er geen twijfel laten over bestaan dat je de echtelijke agressie niet tolereert en desnoods om die reden uit de echt wil scheiden. Fysiek geweld is strafbaar : je kunt er klacht voor neerleggen.
Meestal levert het proces – verbaal, dat op uw vraag, door de politie wordt opgesteld, tezamen met het attest dat je verwondingen beschrijft, je ook een voldoende bewijs op om de echtscheiding te bekomen.

De straffen op geweld zijn de volgende :

– Verbaal of psychisch geweld is meestal niet strafbaar, maar wel beledigingen (laster en eerroof), net zoals doodsbedreigingen, daarvoor krijg je minimum een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 maand en een geldboete van 25 Euro tot 100 Euro (x 5).

– Opzettelijke slagen en verwondingen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid tot gevolg ; hierop staat een gevangenisstraf van 2 maand tot 2 jaar en een geldboete van 50 tot 200 Euro (x 5) .

– Opzettelijke slagen en verwondingen met blijvende arbeidsongeschiktheid tot gevolg ; deze brengen een gevangenisstraf van 2 tot 5 jaar met zich mede alsook een geldboete van 200 tot 500 Euro (x 5).

Door de wet van 24 november 1997 ten slotte werden de straffen voor opzettelijke slagen en opzettelijke doding van een (ex)-partner ernstig verzwaard.

Het voorontwerp van de wet van minister Onckelinckx tot toewijzing van de gezinswoning wil de maximumstraf voor partnergeweld verdubbelen!

Je wil (nog) geen echtscheiding maar wel een tijdje uit elkaar.

Dit is best mogelijk. In de volgende tekst zullen we hiertoe de mogelijkheid uiteenzetten.

Een feitelijke scheiding. Wat is dit eigenlijk?

We moeten eigenlijk eerst en vooral drie situaties onderscheiden:

– Een feitelijke scheiding
– Een echtscheiding
– Een scheiding van tafel en bed

Een feitelijke scheiding is er zodra je apart van je echtgenoot woont, ofwel omdat jij niet meer wenste samen te leven, ofwel omdat de ander is weggegaan. Om feitelijk gescheiden te zijn is het hoegenaamd niet nodig dat je echtgenoot zijn wettelijke domicilie elders heeft; het loutere feit dat hij op een andere plaats verblijft, is voldoende.

Het verschil tussen een feitelijke scheiding en een echtscheiding.

Bij een feitelijke scheiding blijf je getrouwd.
Bij een echtscheiding niet meer: met een echtscheiding maak je immers een definitief einde aan je huwelijkscontract.

Let wel: je bent niet echtgescheiden, zodra je de procedure van echtscheiding aangevat hebt. Je bent pas echtgescheiden na de uitspraak van de echtscheiding en na de overschrijving er van in de registers van de burgerlijke stand.

Het verschil tussen een feitelijke scheiding, een echtscheiding en een scheiding van tafel en bed.

De term ‘scheiding van tafel en bed’ wordt vaak verkeerdelijk gebruikt om een feitelijke scheiding aan te duiden ; bij een feitelijke scheiding heeft men inderdaad een aparte tafel en een apart bed, maar de wettelijke term ‘ scheiding van tafel en bed ‘ slaat op iets anders.

Ze is namelijk het eindpunt van een echtscheiding onder rooms-katholieken, die het sacrament van het onverbreekbare huwelijk willen eerbiedigen.

De feitelijke scheiding ofwel zonder procedure ofwel met procedure.

1. Zonder procedure

Je kunt feitelijk gescheiden gaan leven zonder de toestemming van wie dan ook.

Zijn er kinderen en financiele banden, dan kun je proberen met je echtgenoot een regeling af te spreken. De onderlinge afspraak kan je schriftelijk vastleggen : dit is eigenlijk het veiligste.
In principe heb je slechts een procedure nodig om je feitelijke scheiding te regelen, wanneer je er niet in slaagt tot een fatsoenlijke afspraak te komen. En dan kun je kiezen, ofwel naar de Vrederechter (dan blijft het huwelijk bestaan) ofwel een echtscheiding.
De Vrederechter is echter de oplossing als je nog niet goed weet of je wel een echtscheiding wil.

2. Met procedure

Soms heb je een procedure echt wel nodig om je rechten te vrijwaren.
We sommen nu drie voorbeelden op waarbij je een procedure tot apart wonen wettelijk nodig hebt.

A. Je wil je echtgenoot onterven.

Eén van de voorwaarden om je echtgenoot te onterven is dat je de Rechtbank vraagt om apart te wonen. De twee andere voorwaarden zijn :
– Gedurende ten minste 6 maand apart gewoond hebben.
– Een testament tot onterving gemaakt hebben.

Werd geen procedure gevoerd om apart te wonen dan behoudt je echtgenoot, bij jouw overlijden, zijn recht op zijn voorbehouden erfdeel.

B. Je wil je eigen erfrecht van de gezinswoning veilig stellen.

Als je apart gaat wonen buiten de gezinswoning, waar je echtgenoot is blijven wonen, dan kun je het recht, om daar na zijn dood terug te keren, verliezen.
Dat verlies kun je voorkomen door, terwijl je echtgenoot nog leeft, terug te gaan samenwonen.

C. Je wil van het O.C.M.W. je leefloon (bestaansminimum) en steun krijgen.

Het O.C.M.W. verplicht je, als je tijdens een feitelijke scheiding het bestaansminimum aanvraagt, onderhoudsgeld te eisen van je echtgenoot via een procedure.

Een feitelijke scheiding op basis van een schriftelijk of mondeling akkoord.

Een mondeling of stilzwijgend akkoord. Wat zijn de knelpunten ?

Vele echtgenoten maken over een feitelijke scheiding mondelinge afspraken die goed lopen. Die akkoorden gaan meestal over drie punten en deze zijn :

  • Apart gaan wonen en elkaar gerust laten.
  • De schulden betalen (bv. een hypotheeklening).
  • De kinderen.

Wat wanneer het misloopt: we sommen hierbij een paar knelpunten op die kunnen opduiken tijdens een feitelijke scheiding waarover je mondeling akkoord ging.

a. Meningsverschillen over de opvoeding van de kinderen.

Als het akkoord over de opvoeding van de kinderen spaak loopt dan is het goed te weten dat de wet een minimumregeling geeft, wanneer het je het eens bent over bij wie de kinderen wonen.

De wet voorziet bij feitelijke scheiding dat ouders het ouderlijk gezag samen blijven uitoefenen.

Tegenover derden mag elke ouder, afzonderlijk, beslissingen nemen over de kinderen. De ouder die niet akkoord gaat met de getroffen beslissing kan deze aanvechten bij de jeugdrechtbank. Beslist één ouder iets dat de andere ouder niet bevalt, dan kan deze zich tot de jeugdrechtbank wenden en de beslissing aanvechten, enkel en alleen ” in het belang van het kind”.

De ouders die het ouderlijk gezag samen willen uitoefenen moeten het eens zijn over de belangrijke beslissingen betreft

  • De gezondheid
  • De opvoeding
  • De opleiding
  • De ontspanning
  • De godsdienstige en levensbeschouwelijke keuzes

Komen zij hierin niet overeen, dan kan de rechter aan één ouder de uitoefening van het ouderlijk gezag toevertrouwen.

b. Meningsverschillen over het hoofdverblijf van de kinderen.

Ben je het oneens over het hoofdverblijf van de kinderen, dan kun je eigenlijk best direct een procedure starten, die daarover een beslissing moet geven.

Zonder een beslissing van de Rechtbank (Vrederechter of Voorzitter zetelend in Kort Geding) omtrent het hoede – en bezoek- recht van de kinderen, kan de echtgenoot altijd de kinderen bij de andere gaan ” ontvoeren ” zonder dat de andere ze kan gaan terug halen met de hulp van gerechtsdeurwaarder of politie.

We hebben dan nog geen gewag gemaakt van de problemen met de schooldirecties, het kinderbijslagfonds, de dienst bevolking van de gemeente, de banken waar de spaarboekjes van de kinderen zijn en zo verder….

3. Meningsverschillen over de schenkingen aan je echtgenoot, schenkingen, die je wil herroepen.

Wanneer jijzelf de feitelijke scheiding niet gewild hebt, kun je overwegen de schenkingen, die je aan je echtgenoot deed, te herroepen.

Schenkingen, ook die tussen echtgenoten, zijn herroepbaar bij ondankbaarheid van de begiftigde.

Wat is ondankbaarheid ? Dit is als :

  • De begiftigde een aanslag deed op het leven van de schenker.
  • De begiftigde de schenker mishandeld of grof beledigd heeft ( bvb. door thuis weg te lopen zonder enige reden).
  • De begiftigde de schenker geweigerd heeft levensonderhoud te verschaffen ( bvb. weigering onderhoudsgeld te betalen)

De herroeping van de schenking moet door de Rechtbank uitgesproken worden.

4. Je wil je echtgenoot onterven.

Je kunt je echtgenoot pas onterven nadat de Rechtbank je de toestemming heeft gegeven om apart te gaan wonen.

Na 6 maanden apart wonen kan je in principe met een eigenhandig geschreven testament je echtgenoot volledig onterven.

Let op: deze mogelijkheid heb je dus niet wanneer je alleen maar onderling mondelinge of schriftelijke afspraken maakt !

Huwelijksmoeilijkheden: je rechten

Recentelijk hebben een aantal wetten de rechten bij huwelijksmoeilijkheden grondig gewijzigd. Om hier meer duidelijkheid over te scheppen voor niet-juristen hebben Liliane Versluys-Dunesme en uitgeverij EPO een boek uitgegeven waarvan we een overzicht zullen geven.

Het huwelijksgoederenrecht:

Het huwelijk is een contract waarbij je als echtgenoten je goederen bij elkaar voegt. Door te trouwen vorm je een soort firma, een vennootschap die werkt met het gemeenschappelijke inkomen;die firma heet voor de wet ‘huwelijksgemeenschap’. Daarnaast houdt elke echtgenoot nog goederen apart, voor hem alleen, dat zijn voor de wet de ‘eigen goederen’.

Wat in de huwelijksgemeenschap valt en wat eigen was, wordt of blijft, wordt bepaald door je huwelijkscontract. Heb je geen huwelijkscontract afgesloten, dan geeft de wet jou een contract dat de naam het ‘ wettelijk huwelijksgoederenstelsel’ draagt. Veel mensen trouwen zonder contract en vallen zo onder het wettelijk stelsel. In een huwelijkscontract kun je de huwelijksgemeenschap groter of kleiner maken, bv.door een volledige gemeenschap van goederen te kiezen of daarentegen naar het andere uiterste gaan: een contract van volstrekte scheiding van goederen.

Je huwelijksgoederenstelsel bepaalt:
1) Wat in de gemeenschap valt en wat niet
2) Welke rechten je tegenover elkaar als echtgenoten hebt
3) Welke rechten de meeste van je schuldeisers hebben tegenover de huwelijksgemeenschap, en de eigen goederen van elke echtgenoot.

Het wettelijke huwelijksvermogensstelsel:

Het geldt voor al wie zonder huwelijkscontract trouwde na 28 september 1976( dat is de datum waarop de nieuwe wet van 14 juli 1976 van kracht werd) Hoe staat het met wie zonder contract huwde voor 28 september 1976? Voor deze personen geldt vanaf 28 september 1977 ook het wettelijk stelsel. Daarnaast vallen nog de volgende echtgenoten die voor 28 september 1976 met een huwelijkscontract trouwden onder dit wettelijk stelsel:
– Ze huwden met een huwelijkscontract waarin ze ‘het wettelijk stelsel van gemeenschap van roerende goederen en aanwinsten’ aannamen.
– Ze huwden met een contract van ‘gemeenschap van goederen’, en ze hebben dei gemeenschap voor 28 september 1977, samen met de hulp van een notaris, in vereffening gesteld.
Alle personen die voor 28 september 1976 huwden met een ander huwelijkscontract vallen niet onder het wettelijk stelsel.

Hieronder werpen we een blik op de activa van het huwelijksvermogen, op de bewijsregeling en op de passiva van het huwelijksvermogen

1. De activa van het huwelijksvermogen

Het hele vermogen van personen gehuwd onder het ‘wettelijk stelsel’ omvat drie vermogens: de eigen goederen van jou, eigen goederen van je echtgenoot, en de goederen van de gemeenschap.

a) De eigen goederen

  • Al wat je bezat op het ogenblik van het huwelijk en wat je nadien verwierf door schenking, erfenis of testament.
  • Wat je bij kreeg in een goed waarvan je al mede-eigenaar was (bv. je erft een deel van het huis van je ouders en koopt de rest van je broers en zusters over).
  • Je kleren en voorwerpen voor je persoonlijk gebruik.
  • Auteursrechten voor je literaire of artistieke scheppingen of uitvindingen.
  • Je recht op een vergoeding voor je persoonlijke lichamelijk of morele schade.
  • Je recht op een persoonlijk pensioen, op een lijfrente of op een gelijkaardige uitkering (opgelet: hier is alleen het recht om de betalingen op te vragen een eigen goed, de uitkeringen zelf zijn gemeenschappelijk).

Schenkingen van ouders zijn vaak moeilijk te bewijzen. In het huwelijkscontract, als je dat hebt, wordt meestal een bewijsregeling opgenomen. Voor schenkingen van ouders aanvaarden rechters dat je het bewijs mag leveren door alle middelen van recht( getuigen, vermoedens) omdat je je in de morele onmogelijkheid bevindt om je een schriftelijk bewijs van de schenking te verschaffen. Dit is een afwijking van de algemene regel dat je voor elke transactie boven 74,37 euro of 3000 BEF(voor 10 december 1990) of 371,84 of 15.000 BEF een schriftelijk bewijs moet kunnen voorleggen. Hebben de ouders aan beide echtgenoten geschonken, dan kunnen zij bij de feitelijke scheiding of echtscheiding hun schenking herroepen omdat de reden van de schenking, nl. het ondersteunen van het huwelijk, weggevallen is.

b) De gemeenschappelijke goederen

Er zijn in het wettelijk stelsel twee soorten gemeenschappelijke goederen:

  • De goederen die gemeenschappelijk zijn, hoewel ze voortkomen van eigen goederen: bijvoorbeeld de huuropbrengst van een eigen onroerend goed, of de interesten van belegde eigen gelden.
  • De zuiver gemeenschappelijke goederen:
    – De inkomsten van je beroep en dat van je echtgenoot, en de vervangingsinkomens bij verlies van dat inkomen uit arbeid.
    – De goederen die geschonken of nagelaten worden aan de twee echtgenoten samen.
    – De handelszaak die tijdens het huwelijk opgebouwd werd.
    – Alles waarvan niet bewezen is dat het een eigen goed van een echtgenoot is.

Een twistpunt in dit verband zijn de kapitalen samengesteld door groepsverzekering voor een extralegaal pensioen of een kapitaal dat 1 echtgenoot ontvangt wanneer hij 65 jaar wordt. Wanneer de verzekeringspremies betaald zijn geweest door de gemeenschap moet de waarde van de afkoop vallen in de gemeenschap, terwijl de verzekeringsovereenkomst zelf kan toegekend worden aan de verzekeringsnemer die ze voortzet in zijn voordeel of in het voordeel van een derde. Een arrest van het Arbitragehof verander de wet niet. Elke private persoon kan wel vragen dat ermee rekening zou gehouden worden. De rechter aan wie je die vraag stelt heeft de keuze: ofwel zich voegen naar het arrest van het Arbitragehof, ofwel op zijn of haar beurt een prejudiciële vraag stellen aan het Arbitragehof. Het kapitaal van een levensverzekering waarvan de premies betaald zijn door de huwelijksgemeenschap, valt in die gemeenschap wanneer het betaald wordt voor de ontbinding van het huwelijk. Wordt het kapitaal na de echtscheiding betaald, dan was de afkoopwaarde op het moment van de ontbinding wel gemeenschappelijk.

c) De metamorfose in het wettelijk stelsel : eigen goederen kunnen gemeenschappelijk worden, en gemeenschappelijke goederen eigen.

Wil je dat je eigen goederen eigen blijven, dan moet je de regels van de ‘wederbelegging’ in acht nemen. Neem je deze niet in acht en koop je met je eigen geld via de huishoudrekening of via een gemeenschappelijke rekening bv. vasttapijt voor de gezinswoning, of keukenmeubelen, dan worden die goederen onherroepelijk gemeenschappelijk, tenzij je kunt bewijzen dat je de betaling deed met alleen maar je eigen geld en niet met het geld van je loon bv. Wil je dat die goederen eigen blijven, betaal dan met een overschrijving of cheque van de bankrekening op jouw naam waarop je de opbrengst van de verkoop van een eigen goed stortte.

Je kunt op jouw naam, met gemeenschappelijk geld, een huis of grond kopen. Verwacht je eigen geld dan kun je in de aankoopakte verklaren dat je eer een eigen goed wil van maken. Dat noemt men een ‘verklaring van vervroegde wederbelegging’. Je zult dan wel binnen de 2 jaar na de datum van de akte meer dan de helft van het bedrag dat je ‘leende’ van de huwelijksgemeenschap aan die gemeenschap moeten terugbetalen, met je eigen geld natuurlijk. Het onroerend goed wordt dan vanaf de datum van je terugbetaling eigen.

2. De bewijsregeling in het wettelijk huwelijksvermogensstelsel

Hoe bewijs je de eigendom van een goed tegenover je echtgenoot? Alle bewijsmiddelen zijn toegestaan, met inbegrip van getuigenissen en vermoedens, en zelfs de ‘algemene bekendheid’, nl. een getuigenis van iemand die het heeft van ‘horen zeggen door iedereen’.

3. De passiva of de schulden van het wettelijk stelsel

Ook de schulden kun je, zoals de activa, opdelen in eigen en gemeenschappelijke schulden.

a) De gemeenschappelijk schulden

In principe zijn alle schulden van wie gehuwd is onder het wettelijk stelsel, gemeenschappelijk. De algemene regel is dus dat alle schulden waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn, gemeenschappelijk zijn. Een paar schulden komen steeds ten laste van de gemeenschap, hoewel ze verband houden met eigen goederen:

  • De interesten die een bijzaak vormen van een eigen schuld
  • Het onderhoudsgeld dat betaald moet worden aan kinderen of kleinkinderen of ouders van een echtgenoot

Naast de gemeenschappelijke schulden die verband houden met eigen goederen zijn er de zuiver gemeenschappelijke schulden:

  • Schulden aangegaan door de 2 echtgenoten samen
  • Schulden aangegaan door 1 echtgenoot in het belang van de gemeenschappelijke goederen, onder meer voor de huishouding en de gemeenschappelijke kinderen, bv. de terugbetaling van kinderbijslag die je ten onrecht ontving
  • Alle schulden waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn.

b) De eigen schulden

Eigen aan de echtgenoot die ze maakte zijn alle:

  • Schulden van voor het huwelijk
  • Schulden aangegaan alleen voor de eigen goederen, bv.voor het betalen van de successierechten op een erfenis of de schenkingsrechten op een gift.
  • Schulden die je aanging zonder de verplichte toelating van je echtgenoot
  • Schulden in verband met een strafrechtelijke veroordeling (bv.een geldboete) of die betrekking hebben op schade die je veroorzaakte door een onrechtmatige daad (bv.door een verkeersongeval in dronken toestand)

Kan alimentatie voor kinderen nog gewijzigd worden na een een echtscheiding door onderlinge toestemming ?

Echtparen die door onderlinge toestemming wensen te scheiden zijn ertoe gehouden om afspraken te maken over de bijdrage van elke van de ouders in hun levenonderhoud, opvoeding,… van hun minderjarige kinderen. Kunnen deze afspraken nog gewijzigd worden nadat de echtscheiding reeds is totstandgekomen?

Overeenkomstig artikel 1288 laatste lid Ger W. wordt gesteld dat nieuwe omstandigheden de, buiten de wil van de partijen, de toestand van de kinderen ingrijpend wijzigen, aanleiding kunnen geven tot een herziening van het gesloten akkoord. Deze omstandigheden kunnen o.m. zijn: een ernstig ongeval, zware ziekte, verlies van werk (behoudens indien de oorzaak hiervoor bij betrokkene zelf ligt), faillissement …

Deze herziening zal wel enkel kunnen gebeuren door de rechter. Uiteraard belet niets dat de echtgenoten m.b.t. hun kinderen onderling toch andere afspraken maken en dieze niet aan de rechter voorleggen. Deze afspraken zullen evenwel enkel standhouden zolang ze vrijwillig worden nageleefd. In geval van betwisting maken zij slechts en beoordelingselement uit voor de rechter, die hierdoor geenszins gebonden is.

Na twee jaar scheiding automatisch gescheiden ?

Als echtgenoten twee jaar feitelijk apart leven kan een echtscheiding worden aangevraagd. Het voordeel is dat de schuld van de andere echtgenoot niet moet worden aangetoond om de echtscheiding te bekomen. 

De echtgenoot die de aanvraag bij de Rechtbank indient moet aantonen dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Voorwaarde is dat de echtscheiding geen gevoelige verslechtering van de materiële situatie van de kinderen meebrengt.

Bewijsmiddelen zijn: uittreksels uit het bevolkingsregister, fiscale en sociale documenten, getuigen.

De echtgenoten moeten gedurende minstens twee jaar afzonderlijk hebben geleefd met een gescheiden huishouding. Tenminste één van de echtgenoten moet dat zo gewild hebben.

De echtgenoten mogen nog wel contact hebben maar niet meer samen leven.

Het voordeel is dat de schuld van de andere niet moet worden aangetoond; er wordt geen vraag naar schuld gesteld.

Hoe zit het dan met het onderhoudsgeld ?

Diegene die de echtscheiding aanvraagt kan op verzoek van de andere worden veroordeeld tot betaling van onderhoudsgeld. Want diegene die de echtscheidingsprocedure op grond van vijf jaar feitelijke scheiding inleidt wordt vermoed diegene te zijn die de echtelijke verblijfplaats heeft verlaten.

Diegene die dus de procedure start wordt geacht schuldig te zijn aan het ontstaan van de feitelijke scheiding.

De echtgenoot-eiser kan de bewijslast wel omdraaien. Hij zal zelf moeten bewijzen dat niet hij maar wel de verweerder schuldig is aan het doen ontstaan van de feitelijke scheiding. Of het voortduren ervan.

Als diegene die de echtscheiding start er in slaagt te bewijzen dat de schuldige de andere echtgenoot is, dan moet hij geen onderhoudsgeld betalen.

De andere echtgenoot zal zelfs onderhoudsgeld kunnen vragen tegen diegene die de oorzaak is van het voortduren van de feitelijke scheiding.

Wanneer beide echtgenoten schuldig worden bevonden aan de feitelijke scheiding en de ontwrichting van het huwelijk dan vervalt iedere aanspraak op onderhoudsgeld.

We spreken hier niet voer het onderhoudsgeld van de kinderen dat los staat van de schuldvraag van de in hoofde andere echtgenoot.

Onderhoudsgeld kan nooit meer bedragen dan 1/3 van het netto-inkomen van de onderhoudsplichtige.

Afstamming

Afstamming is de juridische band tussen twee personen, waarbij het ene kind is van de andere, en de andere ouder van de eerste. Een afstamming is zowel mogelijk langs moederszijde als langs vaderszijde.

Stel: de vader van een kind gaat een geslachtsverandering aan. Hierdoor bekomt hij een vrouw. De man blijft alsnog bekend als de vader van het kind.

Een kind kan slechts één biologische moeder en één biologische vader hebben.

Heeft het kind het recht om zijn/haar ouders te kennen?: Absoluut! Een kind heeft volgens het IVRK (Verdrag inzake de Rechten van het Kind) het recht om vanaf de geboorte zijn ouders te kennen en door hen te worden verzorgd.

  1. Afstamming langs moederszijde

Er zijn drie mogelijke manieren om de afstamming langs moederszijde vast te stellen.

*Geboorteakte

De moeder is de vrouw die het kind heeft gebaard. Ingeval in de akte van geboorte de naam van de moeder wordt vermeld, staat de moederlijke afstamming automatisch vast.

In België is het niet mogelijk om anoniem te bevallen.

Het is mogelijk om een vordering in te stellen ter betwisting van de moederlijke afstamming. Deze kan ingesteld worden door de vader, de vrouw in de geboorteakte, het kind of de vrouw die het moederschap opeist. De afstamming van moederszijde is vatbaar voor betwisting indien de vrouw wiens naam in de geboorteakte staat vermeld niet de biologische moeder is.

*Erkenning

Als de afstamming langs moederszijde niet vaststaat op basis van de geboorteakte (zeer uitzonderlijk), kan ze worden vastgesteld door een erkenning van het kind door de moeder.

De erkenning langs moederszijde is mogelijk indien de vader en het (meerderjarig) kind instemmen.

*Onderzoek moederschap

Er wordt een onderzoek naar het moederschap opgestart indien het kind geen wettelijke vastgestelde afstamming langs moederszijde heeft of indien de afstamming langs moederszijde in de geboorteakte niet correct is. In dit laatste geval is er een andere vrouw de biologische moeder van het kind.

De afstamming langs moederszijde kan gerechtelijk worden vastgesteld indien de afstamming niet vaststaat op basis van de geboorteakte en als het kind niet is erkend. Dit is mogelijk bij een gebrek aan een geboorteakte, indien de naam van de moeder niet is vermeld in de geboorteakte en indien het kind onder valse namen in de geboorteakte is ingeschreven. Hieromtrent moet er een bepaalde procedure worden gevolgd. De familierechtbank is bevoegd voor alle vorderingen omtrent de afstamming. De vordering moet worden ingesteld door het kind, de vader van het kind of de vrouw die het moederschap opeist. Deze vordering moet ingesteld worden binnen de 30 jaar te rekenen van de dag waarop het bezit van staat geëindigd is, of bij gebreke aan bezit van staat, vanaf de geboorte. In dit laatste geval begint de verjaringstermijn pas te lopen vanaf de achttiende verjaardag van het kind.

  1. Afstamming langs vaderszijde 

Indien een kind geboren wordt binnen een huwelijk is er sprake van een vermoeden van vaderschap. De vader is de echtgenoot van de moeder als het kind geboren is tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na de ontbinding of de nietigverklaring van het huwelijk.

Het vermoeden van vaderschap is niet van toepassing als het kind geboren is meer dan 300 dagen na de verdwijning van de echtgenoot of als het kind geboren is meer dan 300 dagen na de feitelijke scheiding, op voorwaarde dat deze gerechtelijk of administratief is geregistreerd.

De vaderschapsregel is in feite van toepassing bij

  • Kinderen verwekt voor het huwelijk of geboren tijdens het huwelijk
  • Verwekt én geboren in het huwelijk
  • Verwekt tijdens maar geboren na het huwelijk
  • Verwekt voor, geboren na het huwelijk (kortstondig huwelijk)

Tijdens de zwangerschap kunnen de echtgenoten voor de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring afleggen teneinde elk van hen psychologisch gerust te stellen aangaande de vaderlijke afstamming van het kind dat verwacht wordt.

Op dit principe bestaan twee uitzonderingen, namelijk het vermoeden van afwezigheid en verdachte gevallen.

Voorbeeld vermoeden van afwezigheid: Een man is gehuwd met een dame. Zij is gedurende het huwelijk in België gebleven. De man is voor minstens 10 maanden naar Zuid-Afrika geweest. Het is praktisch onmogelijk dat zij op dat moment samen een kind hebben gemaakt.

Voorbeeld verdachte gevallen: Een vrouw zit in een echtscheidingsprocedure. Zij raakt toch zwanger op dit ogenblik, het zou heel vreemd zijn dat het kind van de man zou zijn.

Buiten het huwelijk geldt geen vermoeden van vaderschap. Als de afstamming langs vaderszijde niet automatisch tot stand kan komen op basis van een vermoeden van vaderschap, kan het kind erkend worden door de vader. In bepaalde gevallen, is de voorafgaande toestemming van de ouder ten aanzien van wie de afstamming reeds vaststaat en/of de voorafgaande toestemming van het kind vereist.

De vaderlijke erkenning kan gebeuren tijdens de zwangerschap ten voordele van een verwekt kind. Deze erkenning krijgt slechts uitwerking als het kind nadien levend en levensvatbaar wordt geboren. In dit geval is een voorafgaande toestemming van de moeder vereist. In dit geval is er sprake van een prenatale erkenning.

Indien de afstamming langs vaderszijde niet vaststaat op basis van het vermoeden van vaderschap en het kind is niet erkend, dan kan de afstamming langs vaderszijde gerechtelijk worden vastgesteld. Hieromtrent moet er een bepaalde procedure worden gevolgd. De familierechtbank is bevoegd voor alle vorderingen omtrent de afstamming. De vordering kan worden ingesteld door het kind, de moeder van het kind of de man die het vaderschap opeist. Deze vordering moet ingesteld worden binnen de 30 jaar te rekenen van de dag waarop het bezit van staat geëindigd is, of bij gebreke aan bezit van staat, vanaf de geboorte. In dit laatste geval begint de verjaringstermijn pas te lopen vanaf de achttiende verjaardag van het kind.

Stel: de man in kwestie heeft geen toestemming gegeven in het verrichten van een daad met als doel om zich voort te planten (bv. ivf, donorschap, etc.). In dit geval kan de man ervoor kiezen om het kind niet te verwekken. Deze vordering tot vaderschapsbetwisting kan uitgesloten worden indien de echtgenoot heeft ingestemd in deze behandeling, de verwekking van een kind is het beoogde doel of de verwekking van het kind kan het gevolg zijn van een handeling waarin de man heeft toegestemd.

Op dit ogenblik kampen we met het probleem van de schijnhuwelijken. Dit is wanneer iemand trouwt met iemand uit het buitenland. Zij kennen elkaar in principe niet (of amper). Men doet dit om een verblijfsvergunning te verkrijgen. Dit probleem kunnen we weerspiegelen op de erkenningen. Hierdoor is er ook sprake van de schijnerkenningen. In dit geval herkennen vreemde mannen een kind dat niet van hen is om zo een verblijfsvergunning te verkrijgen.

  1. Medisch begeleide voortplanting

Vandaag de dag bestaan er tal van manieren om een kind te verwekken. In het geval dat een biologische verwekking niet lukt zijn bestaan er een aantal “hulpmiddelen”. We spreken van medisch begeleide voortplanting wanneer de essentiële stappen van de voortplanting, namelijk het samenbrengen van de eicellen en de zaadcellen, op kunstmatige wijze gebeurt.

Enerzijds bestaat een kunstmatige inseminatie. Dit is een techniek waarbij het sperma van de partner of van een donor wordt aangebracht in de baarmoeder van de vrouw.

Anderzijds bestaat een in-vitrofertilisatie. De eicellen van een partner of van een donor worden eerst opgezogen uit de eierstokken, hieraan worden zaadcellen toegevoegd en teruggeplaatst in de baarmoeder.

Hierbij maken we een onderscheid tussen het wensouderschap en het genetisch ouderschap. De vrouw die de eicel levert is de genetische moeder. Hieromtrent bestaan er een aantal gevolgen voor de afstamming. Langs moederzijde wordt de vrouw die bevalt van het kind (na gameten te hebben ontvangen) geacht wensmoeder te zijn. Zij is de wettelijke moeder. Ingeval van een lesbisch koppel heeft de meemoeder geen afstammingsband (enkel door adoptie). Langs vaderszijde is de niet met de moeder gehuwde man die mede de overeenkomst tot medisch begeleide voortplanting heeft ondertekend, kan het kind erkennen. Er kan een gerechtelijk onderzoek worden ingesteld en het juridische vaderschap kan worden betwist.

  1. Afstammingsvorderingen

 Hieromtrent bestaan er tal van gemeenschappelijke regels. Het kind moet levens en levensvatbaar geboren zijn. Een afstammingsvordering kan niet worden ingesteld voor de geboorte. Hierop bestaat één uitzondering, namelijk de betwisting van het vaderschap van de echtgenoot door de genetische vader. Deze vorderingen hebben een voorbehouden karakter. Dit wil zeggen dat zij enkel kunnen worden ingesteld door de door de wet aangeduide titularissen. Het kind wordt vertegenwoordigd in afstammingsgeschillen door de ouder, voogd of voogd ad hoc. Er zijn tal van onderzoeksmaatregelen (DNA, bloedonderzoek, etc.) die de rechter kan opleggen. Deze afstammingsvorderingen worden behandelt in de raadkamer.

  1. Onderhoudsvordering tegen de verwekker

Dit kan uitsluitend worden ingesteld tegen de man die vader is van het kind. Het doel hiervan is om de man aan te zetten tot het betalen van een onderhoudsuitkering voor het kind (alimentatie).

Een onderhoudsvordering is niet mogelijk tegen een spermadonor. Het is enkel en alleen mogelijk indien men het bewijs kan leveren van vruchtbare geslachtsbetrekkingen met de moeder tijdens de periode van de bevruchting. Het is ook mogelijk dat men een onrechtstreeks bewijs levert wegens het aantonen van een genetische band.

Een reeds voorafgaande ingediende vordering kan na de dood nog worden verdergezet tegen de erfgenamen.

Een onderhoudsvordering kan ten allen tijden worden ingesteld. De uitkering kan tot maximum 5 jaar worden teruggevorderd.

Omgangsrecht grootouders

In de meeste gevallen hebben grootouders contact met hun kleinkinderen. Het is best mogelijk dat er een discussie ontstaat omtrent het omgangsrecht van de grootouders. De beste verklaring hiervoor is dat het contact tussen de grootouders en hun kinderen verstoord is.

In een aantal gevallen kan het omgangsrecht van grootouders worden bemoeilijkt.

  1. Hebben grootouders het recht om hun kleinkinderen te zien ?

Grootouders hebben het recht om contact te houden met hun kleinkind(eren). De afstammingsband moet wettelijk vastgesteld zijn. Het heeft geen belang of de kinderen of kleinkinderen geboren zijn binnen een huwelijk.

  1. Hebben grootouders van een geadopteerd kind het recht om hun kleinkinderen te zien ?

Bij een volle adoptie wordt de band met de oorspronkelijke familie volledig verbroken. Een geadopteerd kind wordt gelijkgesteld met een kind geboren uit het huwelijk van de adoptant. Naar analogie zouden we kunnen redeneren dat de oorspronkelijke grootouders het omgangsrecht verliezen. Maar niets is minder waar, de rechtbank heeft geoordeeld dat de oorspronkelijke grootouders het omgangsrecht kunnen aanvragen.

Voorbeeld: Een dame krijgt te kampen met het overlijden van haar echtgenoot en haar dochter. Haar kleinkind wordt geadopteerd door haar schoonzoon en zijn nieuwe echtgenote. Zij weigeren elk omgangsrecht met de grootmoeder. De rechtbank is hier tussengekomen en heeft beslist dat de de oorspronkelijke grootmoeder een bezoekrecht dient te verkrijgen. Ondanks dit vonnis weigeren de vader en de stiefmoeder van het kind elke omgang met de grootmoeder toe te staan. De vrederechter veroordeelt de onwillige adoptanten tot een schadevergoeding aan de grootmoeder.

De rechter zal naar de omstandigheden kijken en in het belang van het kind beslissen. Het omgangsrecht van de grootouders is dus ondergeschikt aan het belang van het kleinkind. Grootouders die zich in het verleden op geregelde tijdstippen (bv. elke woensdagnamiddag) om de kleinkinderen bekommerden maken meer kans op een uitgebreider omgangsrecht. Dit in tegenstelling tot grootouders die weinig contact onderhielden of op grote afstand wonen, die hun omgangsrecht vaak ingeperkt zien.

  1. Hoe wordt het omgangsrecht geregeld ?

In het beste geval sluiten de ouders en de grootouders een overeenkomst m.b.t. het contact tussen de grootouders en de kleinkinderen. Indien er een discussie ontstaat, kunnen de grootouders naar de familierechtbank stappen om een omgangsrecht te verkrijgen.

De grootouders moeten geen bijzondere redenen inroepen om dit omgangsrecht te verkrijgen. De rechter kan het omgangsrecht weigeren indien de omgang strijdig is met het belang van het kind. Dit is wanneer men vreest dat het contact tussen de grootouders en kleinkinderen schadelijke gevolgen met zich zouden kunnen meebrengen voor het kind.

In de praktijk ontstaan hier vaak hevige discussies rond waardoor het in heel wat gevallen aangewezen is om een advocaat te raadplegen. Deze kan advies geven m.b.t. de kansen om de procedure positief af te sluiten.

Ook de kleinkinderen kunnen in sommige gevallen een uitgesproken mening hebben over het al dan niet toekennen van een omgangsrecht met de grootouders. Ook zij moeten de kans hebben om hun stem te laten horen aan de rechter. Dat kan via het hoorrecht. Dit wil zeggen dat een minderjarige die over het vereiste onderscheidingsvermogen beschikt in elk geding dat hem betreft kan worden gehoord.

Kinderen jonger dan 12 mogen zelf (via een vertegenwoordiger) vragen om gehoord te worden. Een rechter kan in dit geval beslissen om de minderjarige toch niet te horen omdat hij niet over het nodige onderscheidingsvermogen beschikt. De rechter zal dan een gesprek hebben met de minderjarige zonder dat de ouders of andere partijen erbij aanwezig zijn. Het verslag van dit gesprek komt wel in het gerechtelijk dossier, zodat het toegankelijk is voor alle partijen.

  1. De grootouders beschikken over een tweederangsrecht

Grootouders hebben het recht op persoonlijk contact tijdens de periode dat hun kinderen het omgangsrecht uitoefenen.

De rechter is bevoegd om een autonoom omgangsrecht toe te staan. Dit is een eigen omgangsrecht in een eigen periode los en onafhankelijk van de tijd dat hun kind een omgangsrecht uitoefent.

Voorbeeld: wanneer het eigen kind slechts een beperkt omgangsrecht heeft (bv. 1 weekend op 2).

Wanneer het eigen kind van de grootouders een contact met het kleinkind verhindert tijdens de periodes waarin het eigen kind een omgangsrecht heeft, kunnen de grootouders aanspraak maken op het autonome omgangsrecht.

Zelfs wanneer het eigen kind geen omgangsrecht heeft, kunnen de grootouders nog steeds aanspraak maken op een recht op persoonlijk contact. 

  1. Duur van het omgangsrecht voor grootouders

In principe kan het omgangsrecht voor grootouders uitgeoefend worden tijdens de periode waarin hun eigen kind een omgangsrecht uitoefent over het kleinkind. De rechter kan een autonoom omgangsrecht toekennen.

De grootouders staan niet in voor de dagdagelijkse opvoeding van de kinderen. Hierdoor gaan sommige rechters zich verzetten tegen langere periodes en overnachtingen. In het verleden zijn er heel wat uitspraken gekend waarbij er wel een recht op een uitgebreider omgangsrecht wordt toegestaan.

Voorbeeld: jeugdrechters die aan grootouders één weekend per maand toestaan.

In een aantal gevallen is het mogelijk om een beperkt deel van de schoolvakanties aan de grootouders toe te staan. Bij deze situaties is de voorafgaande situatie tussen ouders en kleinkinderen vaak bepalend om een dergelijk uitgebreider omgangsrecht toe te staan. Zo werd reeds herhaaldelijk geoordeeld dat een uitgebreider omgangsrecht kan toegestaan worden aan de grootouders omdat zij reeds in het verleden heel wat taken van de ouders hadden overgenomen en/of omdat de kleinkinderen meer bij hen dan bij hun kinderen verbleven. Cruciaal bij de behandeling van de zaak is steeds het belang van het kind en de correcte volledige voorstelling en van de grootouderschapsband door de pleitende advocaat.

De familierechtbank is de enige rechtbank die kan oordelen over het grootouderlijk omgangsrecht. De procedure wordt ingeleid met een verzoekschrift. De grootouders kunnen tussenkomen in de echtscheidingsprocedure van hun kinderen omtrent hun recht op persoonlijk contact met de kleinkinderen.

  1. Is deze regeling ook van toepassing op derden ?

Derden kunnen ook het bewijs leveren van een bijzondere affectieve band met het kind. Zij  kunnen ook een omgangsrecht vorderen. In principe moeten de grootouders geen bewijs leveren van een bijzondere affectieve band, maar in heel wat gevallen doen zij dit wel.  Een hechte band resulteert vaak in een uitgebreider omgangsrecht.

Zowel de derden die een omgangsrecht ten aanzien van een kleinkind vorderen, kunnen net zoals de grootouders geconfronteerd worden met een afwijzing door de rechter. Dit is wanneer deze oordeelt dat het belang van het kind door deze omgang geschaad kan worden.

Bij het omgangsrecht beslist men alles in functie van het belang van het kleinkind.

Een (doop)peter of (doop)meter die geen grootouders zijn maar die een bijzondere band kunnen aantonen kunnen aanspraak maken op een omgangsrecht.

  1. Overgrootouders

Het recht op persoonlijk contact van de grootouders kan niet worden uitgebreid tot de overgrootouders. Dit wil niet zeggen dat de overgrootouders geen recht op persoonlijk contact kunnen doen gelden. Zij kunnen in tegenstelling tot de ouders en de grootouders, een bijzondere affectieve band met het kind bewijzen.

De overgrootouders worden gelijkgesteld met een derde die een recht op persoonlijk contact met het kleinkind wil doen gelden.

  1. Dwangsom

De rechter kan een dwangsom opleggen voor elke keer dat een door de rechter toegestaan omgangsrecht met de grootouder niet zou doorgaan. Kinderen zijn vrij om te bepalen of zij al dan niet op bezoek gaan bij de grootouders.